Parameterverbindingen bewerken

Als u parameterverbindingen wilt bewerken, moet u beschikken over de machtiging Bewerken. Nadat u uw dashboard naar de bewerkingsmodus hebt geschakeld, is de optie Widgetcommunicatie beschikbaar in het menu Acties in de werkbalk of op het tabblad Bewerken in de Mac-menubalk.

U kunt verbindingen bewerken door parameters naar en uit verbindingen te slepen of door afzonderlijke verbindingen te verwijderen. Desgewenst kunt u ook alle verbindingen verwijderen en eventueel de automatische detectie opnieuw inschakelen. U kunt ook individuele parameters verwijderen uit een verbinding. Dit kan handig zijn wanneer u bijvoorbeeld tijdelijk wilt voorkomen dat een widget wordt bijgewerkt. De widget behoudt zijn gegevens terwijl de rest van het dashboard wordt bijgewerkt.

De naam en ID van de parameterverbindingen worden automatisch gegenereerd. U kunt deze verbindingseigenschappen bewerken door in het dialoogvenster Widgetcommunicatie te tikken op Geavanceerde opties.

  1. Klik in de bewerkingsmodus op de knop Acties in de werkbalk van de applicatie of klik op het tabblad Bewerken in de Mac-menubalk.
  2. Selecteer Widgetcommunicatie.
  3. Wijzig desgewenst de optie om nieuwe widgets automatisch te verbinden.
    Standaard worden de nieuwe toegevoegde widgets automatisch verbonden.
  4. Schakel afzonderlijke verbindingen in of uit.
    Als u alle verbindingen wilt in- of uitschakelen, klikt u op de optie Alles in- of uitschakelen.
  5. Klik op Geavanceerde opties.
  6. Als u eigenschappen wilt wijzigen, selecteert u Namen of ID's en houdt u de verbindingseigenschap ingedrukt die u wilt wijzigen. Bewerk de verbindingseigenschap.
  7. Als u een afzonderlijke verbinding wilt verwijderen, verwijdert u alle parameters van deze verbinding. U kunt ook klikken op het pictogram Verwijderen om alle verbindingen te verwijderen.
  8. Als u de parameterverbindingen wilt herstellen en automatisch wilt verbinden, klikt u op het pictogram Vernieuwen.