Globale variabelen en aangepaste instellingen in Dashboards
Meerdere diagrammen en rapporten van Application Studio op een dashboard worden parallel berekend en gegenereerd. Om deze parallelle verwerking mogelijk te maken, worden de globale variabelen en aangepaste instellingen niet overal op het dashboard gesynchroniseerd. Bijvoorbeeld als meerdere rapporten naar dezelfde globale variabele verwijzen, kan de waarde van deze variabele voor elk rapport verschillen. Nadat een globale variabele is geladen, gedraagt deze zich dan ook als een rapportvariabele.
Als u wilt dat de waarden overal op het dashboard overeenstemmen, moet u widgetcommunicatie gebruiken. In dat geval moet u rapportparameters definiƫren in elk rapport en ervoor zorgen dat deze op het dashboard zijn gekoppeld.
U kunt de eigenschappen Text en GlobalText van een globale variabele of aangepaste instelling gebruiken om de waarden te retourneren. De eigenschap Text retourneert de waarde van de variabele in de huidige widget. De eigenschap GlobalText retourneert de laatste waarde die is weggeschreven door interactie van een gebruiker. Een aangepaste instelling kan bijvoorbeeld worden ingesteld in d/EPM Administration of door een Application Engine-proces.