U kunt entiteitsparameters van de ene naar de andere periode kopiëren.
Selecteer Instellen van parameters > Instellen van parameters entiteit > Entiteitsparameter en geef de contextgegevens op.
Als deze niet worden opgegeven, geeft u de parameters voor de entiteit op.
Klik op Parameters kopiëren.
Geef in de gedeeltes Bron en Doel de perioden op waaruit en naar welke u de entiteitsparameters wilt kopiëren. De configuratieset en versie worden gevuld met de contextwaarden en kunnen niet worden gewijzigd.
U kunt slechts één of meerdere perioden in het gedeelte Doel opgeven als de perioden geopend zijn.
Klik op OK.
De gekopieerde entiteitsparameters worden weergegeven voor de configuratieset, versie en perioden die u als doel hebt opgegeven.