Een inhoudsverbinding maken

  1. Selecteer Instellingen > Inhoudsverbindingen.
  2. Klik in de werkbalk op het pictogram Maken en selecteer een van de volgende typen inhoudsverbindingen:
    Type inhoudsverbinding Omschrijving
    Administration Service Bevat een lijst van Administration Service-widgets waarmee u dashboards kunt maken voor administratieve doeleinden. De d/EPM Administration maakt gebruik van een verbinding met de Administration Service voor het invoeren van standaarddashboards voor administratie.
    Application Studio Service Opent de inhoud van een specifieke applicatie.
    Modeling Service Opent de invoegtoepassing waarmee u de OLAP-database kunt bewerken.
    Dashboard Navigation Plugin Content Provider Opent de Navigation Plugin Provider van Infor d/EPM Platform.
  3. Geef de volgende informatie op:
    Naam
    Geef een naam op voor de inhoudsverbinding. Nadat de inhoudsverbinding is gemaakt, verschijnt de naam in de werkbalk Dashboards.
    Unieke naam
    Geef de unieke naam op voor de inhoudsverbinding. Deze naam fungeert als identificatie voor de inhoudsverbinding.
    Omschrijving
    Geef een omschrijving voor de inhoudsverbinding op.
    Verbindingsmodus
    Selecteer een van de volgende opties:
    • Op aanvraag (standaard)
    • Automatisch, bij het inloggen
    Als u de optie Automatisch, bij het inloggen selecteert, wordt de inhoudsverbinding automatisch tot stand gebracht en is er geen wachttijd tussen het inloggen en het maken van de verbinding.
    Knop tonen op de werkbalk
    Schakel het selectievakje uit om de pictogrammen voor inhoudsverbindingen in de werkbalk van het Dashboards te verbergen. De inhoudsverbindingen worden standaard weergegeven in de werkbalk.
    Verificatie

    Voor de optie Bestaande verbinding kunnen gebruikers het certificaat gebruiken dat ze ontvangen wanneer ze inloggen op Dashboards om verbinding te maken met de rapportcatalogus.

    Gebruiker
    Geef de inloggegevens voor de gebruikersaccount op.
    NB

    Wanneer u de optie Bestaande verbinding gebruikt, worden automatisch de huidige gebruiker en het bijbehorende wachtwoord toegepast.

    Wachtwoord
    Geef het wachtwoord voor de gebruiker op.
    NB

    Wanneer u de optie Bestaande verbinding gebruikt, worden automatisch de huidige gebruiker en het bijbehorende wachtwoord toegepast.

    Verwijst naar applicatie
    Dit veld wordt alleen voor Application Studio Service-verbindingen weergegeven. Voer de applicatie in die de rapportcatalogus bevat. Standaard wordt de huidige applicatie geselecteerd.
  4. Als u wilt controleren of de inhoudsverbinding juist is geconfigureerd, klikt u op Testen voordat u de inhoudsverbinding opslaat. Als er geen verbinding kan worden gemaakt, wordt een bericht weergegeven waarin wordt uitgelegd waarom dat niet mogelijk is.
  5. Klik op OK om de inhoudsverbinding op te slaan.
    De nieuwe inhoudsverbinding wordt toegevoegd aan de Dashboards-werkbalk.