Segmentelementen activeren
- Klik op het pictogram Startpagina.
 - 
				Selecteer Configuratie bedrijf > Configuratiesetspecifieke instellingen > Segmentconfiguratie.
				U kunt ook de pagina Segmentconfiguratie openen door te klikken op de koppeling Segmenten in de versiedetails op de pagina Definitie van configuratieset.De geselecteerde context wordt weergegeven.
 - 
				Als u een andere configuratieset, versie of entiteit wilt selecteren, klikt u op Context wijzigen.
				Alleen versies waarvoor de configuratie is voltooid, zijn beschikbaar in de contextselectie.
 - 
				Als een segment dat u wilt configureren niet wordt geactiveerd, activeert u het op de pagina Definitie van configuratieset. 
				NB
Als u segmenten wilt activeren, selecteert u Bedrijfsconfiguratie > Configuratiesetspecifieke instellingen > Definitie van configuratieset, klikt u op de betreffende versie voor de relevante configuratieset en selecteert u Bewerken. Vervolgens kunt u het vereiste segment selecteren dat moet worden geactiveerd.
Elk geactiveerd segment wordt weergegeven met een vinkje op de pagina Segmentconfiguratie. Geactiveerde segmenten met de bijbehorende elementen vormen een matrix. - 
				Als u segmentelementen wilt filteren, klikt u op het segment in de koptekst van de rij of kolom.
				Het dialoogvenster Item selecteren wordt weergegeven. Als u elementen wilt filteren, selecteert u het pictogram Meer op het niveau Item selecteren en gebruikt u een van de volgende opties:
Optie Omschrijving Alles deselecteren Wist de selectie van segmentelementen die worden weergegeven. U moet minstens één element selecteren om uw wijzigingen op te slaan. Per niveau selecteren Hiermee worden de elementen van het geselecteerde niveau weergegeven, waarbij Niveau 1 het hoogste niveau vertegenwoordigt. Basiselementen selecteren Geeft alleen de basiselementen weer. - Als u een segmentelement wilt zoeken, geeft u de elementnaam op en drukt u op Enter.
 - Elementen selecteren om weer te geven
 - U kunt eventueel het pictogram Meer naast een element gebruiken om ouder-, kind- of zusterelementen te selecteren.
 - Klik op OK.
 
 - 
				Kies de selectievakjes op de snijpunten van de kolommen en rijen om segmentelementen te activeren. 
				Wijzigingen in de segmentconfiguratie worden opgeslagen als u op het pictogram Vorige klikt.