Momentopnamen van rapporten

In een momentopname worden de waarden van alle variabelen van een rapport opgeslagen (behalve de systeemvariabelen). U kunt verschillende weergaven creëren van de gegevens in een rapport door verschillende opties te selecteren (bijvoorbeeld keuzelijsten met invoervakken). U kunt van iedere weergave een momentopname maken.

Momentopnamen kunnen sprongen naar complexe dynamische rapporten vereenvoudigen. In dergelijke rapporten wordt vaak gebruikgemaakt van veel variabelen en die moeten in de vooraf gedefinieerde volgorde worden geopend. Het configureren van alle vereiste variabelen als parameters voor de sprongactie is soms moeilijk. Om dit eenvoudiger te maken kunt u naar momentopnamen springen in plaats van naar het rapport zelf.

Een rapport is alleen geschikt voor momentopnamen als het op rapportvariabelen is gebaseerd (een rapport op basis van een rapportsjabloon is hiervan een voorbeeld).

De keuzelijsten met invoervakken moeten invoer- en uitvoervariabelen hebben die rapportvariabelen zijn.

Het expansieniveau van de hyperblocks moet worden aangestuurd door variabelen. Een voorbeeld hiervan wordt gegeven in het onderwerp Acties gebruiken om een lijst te herstructureren.

Momentopnamen kunnen op dezelfde manier worden geknipt, gekopieerd, geplakt en hernoemd als standaardrapporten. U kunt meerdere momentopnamen maken, die elk een andere weergave van het rapport bevatten. U kunt ook één momentopname maken en deze overschrijven telkens wanneer u de weergave van het rapport wijzigt.