Acties gebruiken om een lijst te herstructureren

Dit voorbeeld maakt gebruik van de Product-hiërarchie uit de voorbeeldapplicatie.

De hiërarchie Product heeft drie niveaus. Dit zijn All Tires, Tire en Size. We gaan een snelmenu met deze drie niveaus maken. Ook gaan we een variabele invullen met de waarde die in het snelmenu wordt geselecteerd. De variabele wordt gebruikt om vast te stellen welk niveau van de hiërarchie in het rapport wordt weergegeven.

Globale variabelen kunnen in alle rapportmodi worden gemaakt.

Rapportvariabelen kunnen alleen in de ontwerpmodus worden gemaakt.

Maak een rapport.
Open in de Repository-verkenner het deelvenster Accessoires. Klik met de rechtermuisknop op de map Globale variabelen en selecteer Nieuw > Globale variabele.
Geef de variabele gvProductLevel een naam en druk op Enter.
Wijs [Product].[All] toe als de waarde van de variabele. Dit is de unieke naam van het element All Tires.
Sleep de dimensie Product van de Sales-kubus van de databasestructuur naar het rapport om een hyperblock aan te maken. Maak een OLAP-formule in de waardecel.
Selecteer het hyperblock en selecteer Structuurselectie in de ontwerpfunctie voor lijsten. Vouw de map Globale Variabelen uit.
Klik in de map Globale variabelen met de rechtermuisknop op gvProductLevel en selecteer Selecteren als niveau.

Het niveau van de hiërarchie Product, dat is opgeslagen in de variabele gvProductLevel, wordt weergegeven in het rapport.

In de weergavemodus wordt alleen het bedrag voor All Tires weergegeven.

In de volgende stap vinden we een manier om de waarde die door de variabele is opgeslagen, te wijzigen.
Typ in de ontwerpmodus Klik hier in een cel in de buurt van het hyperblock Product.
Klik met de rechtermuisknop en selecteer Actie opgeven.
Selecteer Parameters instellen in de lijst Type.
Selecteer =TRUE als de voorwaarde.
Selecteer in de sectie Acties de optie Snelmenu bij linksklikken in de lijst Modus.
Selecteer Door gebruikers gedefinieerde reeks als de waarde van Opdrachttekst. Het dialoogvenster Teksten wordt geopend. Scroll naar beneden en markeer Alle producten. Klik op OK.
Dubbelklik in de sectie Parameters op <Nieuwe parameter>.
Vouw de lijst Globale variabelen uit en selecteer gvProductLevel.
Klik op Bladeren in het veld Waarde om het dialoogvenster Waarde Bewerken te openen.
Verwijder in het dialoogvenster Waarde bewerken de waarde =TRUE en geef in plaats daarvan ="[Product].[All]" op.
Klik op OK.
Klik in het dialoogvenster Actie opgeven op <Nieuwe actie> en maak op dezelfde manier een tweede actie Parameters instellen. Selecteer dit keer Tire in het dialoogvenster Teksten en stel de waarde van gvProductLevel in op ="[Product].[Tire]".
Maak een derde actie aan. Selecteer Size in het dialoogvenster Teksten en stel de waarde van gvProductLevel in op ="[Product].[Size]".
Klik in de weergavemodus op Klik hier. Producten op een ander niveau in de hiërarchie worden weergegeven overeenkomstig het niveau dat u hebt geselecteerd in het snelmenu.