Formules opgeven

In het dialoogvenster Functie invoegen kunt u formules opgeven die door Application Studio worden ondersteund. U kunt formules ook handmatig invoegen. Formules in tekstobjecten moeten handmatig worden opgegeven.

We raden u echter aan om de wizard OLAP-formule bewerken te gebruiken om deze formules in te voegen en te bewerken.

  • ROC
  • RWC
  • ROA
  • RWA
  • ROK
  1. Klik in de ontwerpmodus op de cel waarin u de formule wilt invoegen.
  2. Klik op Functie invoegen in de werkbalk Objecten.
    U kunt ook Invoegen > Functie selecteren in de standaardwerkbalk.

    Het dialoogvenster Functie invoegen wordt weergegeven. In de kolom Categorieën staan de functies die specifiek zijn voor Application Studio in de categorieën Speciaal en Eigenschappen.

  3. Selecteer de functie die u wilt invoegen en klik op OK.
    De functie wordt weergegeven in de geselecteerde cel met tijdelijke aanduidingen voor de vereiste argumenten. Dit zijn bijvoorbeeld de tijdelijke aanduidingen voor een CELLGET-formule:
    =CELLGET( "data connection", "cube", "slice element dimension 1", ..., "slice element dimension N")
  4. Geef elk argument op en druk op Enter.
    Dit is bijvoorbeeld een ingevulde CELLGET-formule waarin drie segment-elementen zijn opgegeven:
    =CELLGET("BestPracticesOLAP","Analysis","[Product].[All Tires]","[Period].[All Years]","[Region].[All Regions].[North America]")

    Let op: de unieke namen van de elementen worden gebruikt, niet de bijschriften.