Tabblad Opmaak

In dit onderwerp worden de opties voor tekst, afbeeldingen en vormen op het tabblad Opmaak beschreven. Het onderwerp behandelt geen lijnen en pijlen.

Objecten krijgen automatisch de naam van het objecttype gevolgd door een volgnummer. Bijvoorbeeld Picture4. U kunt eventueel zelf een andere naam opgeven, zodat u het object kunt herkennen wanneer u er bijvoorbeeld naar verwijst in formules of acties.

Het veld Voorbeeld toont de effecten van uw selecties in de secties Rand en Vullen.

Vullen

Selecteer een van de volgende opties voor de achtergrond van het object:

  • Vullend: Selecteer een achtergrondkleur in de lijst Kleur.
  • Kleurverloop: Selecteer een type verloop in de lijst Verloop. Selecteer in de lijst Van de beginkleur voor het verloop en in de lijst Tot de eindkleur.
  • Arcering: Selecteer een type arceringspatroon in de lijst Arcering. Selecteer in de lijst Arceringskleur de lijnkleur. Selecteer in de lijst Achtergrondkleur de achtergrondkleur.
  • Patroon: Selecteer een arceringspatroon in de lijst Arcering. Selecteer in de lijst Arceringskleur de lijnkleur. Selecteer in de lijst Achtergrondkleur de achtergrondkleur.

Rand

Voor het weergeven van een rand rondom het object selecteert u een randbreedte uit de lijst Breedte.

Selecteer Geen in de lijst Breedte wanneer u een object zonder rand wilt.

Selecteer een randkleur in de lijst Kleur.

Selecteer Schaduw om een 3D-effect toe te passen op het object.

De optie Afgerond is beschikbaar voor tekstobjecten en rechthoeken. Selecteer Afgerond om het object ronde hoeken te geven.