Menu's en werkbalken

Selecteer Weergave > Werkbalken om de werkbalken in of uit te schakelen.
NB

In de ontwerpmodus kunt u alle werkbalken inschakelen. In de weergavemodus en foutopsporingsmodus kunnen alleen de werkbalken worden ingeschakeld die in de weergavemodus worden gebruikt.

Als u de grootte van de knoppen in de werkbalk wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop in de werkbalk en selecteert u Grote knoppen of Kleine knoppen.

Dit zijn de werkbalken:

  • Standaard

    Deze balk wordt boven in het venster weergegeven. Deze werkbalk bevat navigatieknoppen en de knoppen Afdrukken en Opslaan.

  • Bewerken

    Deze balk wordt boven in het venster weergegeven. Bevat de knoppen Kopiëren, Plakken en Ongedaan Maken.

  • Modus

    Deze balk wordt boven in het venster weergegeven. Hiermee kunt u schakelen tussen de modi Weergave, Foutopsporing en Ontwerp.

  • Objecten

    Een verticale werkbalk die links in de ontwerpmodus wordt weergegeven. Bevat knoppen voor het invoegen van objecten in rapporten, zoals hyperblocks en keuzelijsten met invoervakken.

  • Opmaak
    Deze balk wordt boven in de ontwerpmodus weergegeven. Bevat knoppen voor tekstopmaak- en uitlijning.
    NB

    De opties voor uitlijning worden overschreven als de opties Uitbreiding beginnen bij niveau of Tekst inspringen zijn geselecteerd in het dialoogvenster Hyperblock opmaken. In deze gevallen wordt de inhoud van het hyperblock altijd links uitgelijnd in de weergavemodus. Dit verbetert de leesbaarheid door de tekst nauw aan te laten sluiten op de pictogrammen voor uitvouwen en samenvouwen.

  • Afbeeldingen

    Een verticale werkbalk die links in de ontwerpmodus wordt weergegeven. Bevat knoppen voor het invoegen van afbeeldingen en vormen