Ontwerpmodus, foutopsporingsmodus en weergavemodus
Er bestaan drie rapportmodi: de ontwerpmodus, de foutopsporingsmodus en de weergavemodus. U ontwerpt rapporten in de ontwerpmodus, controleert de rapporten in de foutopsporingsmodus en geeft de rapporten weer in de weergavemodus.
Zowel in de ontwerp-, foutopsporings- als weergavemodus kunt u de modus Volledig scherm selecteren. Druk op Shift + F5 of selecteer
. In de ontwerp- en foutopsporingsmodus worden de werkbalken dan echter gewoon weergegeven. Druk op ESC als u de modus Volledig scherm wilt afsluiten.Gebruik het dialoogvenster Instellingen om de voorkeuren voor de verschillende modi in te stellen.
Ontwerpmodus
In de ontwerpmodus ontwerpt u rapporten. Als u de ontwerpmodus wilt openen, klikt u in de werkbalk Modus op
.In de ontwerpmodus voegt u lijstobjecten in, bijvoorbeeld hyperblocks en keuzelijsten met invoervakken, voert u formules in en maakt u het rapport op.
U kunt objecten vanuit de deelvensters van Application Explorer slepen naar het werkblad.
Weergavemodus
Als u de weergavemodus wilt openen, klikt u in de werkbalk Modus op
.Afhankelijk van de toegekende machtiging kan Application Explorer worden gebruikt in de weergavemodus. De ontwerpfunctie voor lijsten kan niet worden gebruikt in de weergavemodus.
Foutopsporingsmodus
Als u de foutopsporingsmodus wilt openen, klikt u in de werkbalk Modus op
.De foutopsporingsmodus bevat functies uit zowel de ontwerpmodus als de weergavemodus. In de foutopsporingsmodus worden maximaal 20 elementen per rapport weergegeven. Formules zijn zichtbaar in de foutopsporingsmodus, maar niet in de weergavemodus. U kunt de foutopsporingsmodus dus gebruiken om in één weergave zowel de vormgeving als de functionaliteit van een rapport te controleren.