XML-variabelen

Meerdere waarden (bijvoorbeeld de bijschriften en unieke namen van elementen) kunnen worden opgeslagen in één enkele globale variabele. De definitie van de variabele en de eigenschappen ervan worden opgeslagen als XML. De XML wordt gegenereerd en bijgehouden door de functie SETPROPERTY te gebruiken in combinatie met een actie, zoals Parameters instellen.

Een XML-variabele kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de waarden van de segmentdimensies in een rapport te onthouden. Doordat de XML-variabele wordt gekoppeld aan een tuple-rapportparameter, kunnen de segmentdimensies worden gebruikt voor widgetcommunicatie als het rapport wordt weergegeven in een dashboard.

In het deelvenster Accessoires kunt u een globale variabele openen waarvoor eigenschappen zijn gemaakt en kunt u de XML-definitie bekijken.

Voorbeeld van SETPROPERTY

De volgende instructie:
=SETPROPERTY(GlobalVariables.gvSetProperty,"[Product]","Unique",
"[Product].[All Tires].[Car Tires All Season]")
	 
maakt deze XML-instructie:
<Table><Row name="[product]"><Property name="unique" 
value="[Product].[All Tires].[Car Tires All Season]"/></Row></Table>
In dit voorbeeld is de Product-dimensie de sleutel en wordt deze gebruikt als de rijnaam. De naam van de eigenschap is Unique en de waarde is de unieke naam van het element All Season Tires.

U kunt SETPROPERTY gebruiken om meerdere eigenschappen, waarden en sleutels in te stellen.