Argumenten gebruiken in een actie met een formulefunctie
Acties met formulefuncties zijn snelkoppelingen voor formules die meerdere keren worden gebruikt in een of meer rapporten. U kunt desgewenst een of meer argumenten opgeven voor een formulefunctie. Dit kan handig zijn als een rapport bijvoorbeeld meerdere gelijksoortige, maar niet identieke exemplaren van een formule bevat. In plaats van de volledige formule op te geven voor elk exemplaar, kunt u de naam van de formule en de waarde van de argumenten opgeven.
In het volgende voorbeeld wordt deze functie toegepast in eenvoudiger scenario dan u doorgaans zult gebruiken.
In dit voorbeeld wordt een globale variabele gebruikt met de naam _test
, die de volgende inhoud bevat:
<Table><Row name="[Product]"><Property name="unique" value="[Product].[All Tires].[Car Tires All Season]" /><Property name="caption" value="[Car Tires All Season]" /></Row></Table>
Om de waarden Uniek en Bijschrift op te halen uit de variabele, kunt u de volgende twee GETPROPERTY-functies gebruiken:
=GETPROPERTY(GlobalVariables._test.Text,"[product]","unique")
=GETPROPERTY(GlobalVariables._test.Text,"[product]","caption")
Het volgende voorbeeld toont hoe u het opgeven van deze formules eenvoudiger kunt maken.