Variabelen
Globale variabelen zijn voor de hele rapportcatalogus beschikbaar. Rapportvariabelen zijn alleen beschikbaar in het rapport waarin ze zijn gemaakt. We raden u aan om, indien mogelijk, rapportvariabelen te gebruiken in plaats van globale variabelen. Als rapportvariabelen worden gebruikt, bevat de map Globale variabelen geen variabelen waarvan het doel onduidelijk is. Lokale actievariabelen zijn tijdelijke variabelen die kunnen worden gebruikt voor het opslaan van tijdelijke resultaten, statische waarden of de resultaten van vooraf gedefinieerde formules in actiedefinities. Lokale actievariabelen zijn alleen van kracht gedurende het uitvoeren van een actie. Gebruik lokale actievariabelen als alternatief voor het maken van rapportvariabelen die een tijdelijk doel dienen, maar permanent aanwezig blijven in de rapportcatalogus.
In momentopnamen van rapporten kunnen alleen rapportvariabelen worden opgeslagen. Als in het rapport globale variabelen worden gebruikt, is het mogelijk dat de momentopname niet de gegevens weergeeft die u verwacht.
Met globale variabelen kunt u een groep rapporten als één geheel in plaats van een verzameling losse rapporten gebruiken. Soms wilt u rapporten in een aantal verschillende stadia presenteren. Met rapportvariabelen is dat mogelijk. U kunt rapportvariabelen naar afzonderlijke rapporten kopiëren en de waarden afzonderlijk aanpassen.
Globale variabelen en rapportvariabelen kunnen de volgende waarden bevatten:
- Een waarde voor de huidige gebruiker
- Een standaardwaarde
- Een waarde voor een opgegeven gebruiker of rol
De variabeledefinitie bestaat uit de naam, omschrijving, waarde van permanent en de standaardwaarde voor de variabele.
Met deze syntaxis kunt u de huidige waarde van een variabele in een rapport weergeven:
=variablename.text
Beide typen variabelen worden weergegeven in het deelvenster Accessoires van Application Explorer.