Een zoekopdracht voor een object definiëren

  1. Klik in de ontwerpmodus op een lege cel en klik vervolgens op Opzoeken in de werkbalk Objecten.
  2. Dubbelklik op de lege zoekopdracht.
  3. Geef de volgende informatie op:
    Naam
    Geef eventueel een naam op. Standaard krijgen zoekopdrachten voor objecten automatisch de naam Lookup[n], waarbij n een volgnummer is. Als u een naam opgeeft, is het eenvoudiger om in formules en scripts naar het referentieobject te verwijzen.
    Waarde
    Vul een formule of celverwijzing in om de lijst te tonen die wordt weergegeven wanneer u op de zoekopdracht klikt. U kunt bijvoorbeeld een MEMBERGET-formule opgeven.
    Formule voor leeg resultaat
    Standaard wordt (empty) weergegeven als een zoekopdracht geen gegevens retourneert. Desgewenst kunt u een andere tekst invoeren, zoals ="Maak een keuze...".
    Knopinfo
    Standaard wordt de waarde die door de zoekopdracht wordt weergegeven, als knopinfo gebruikt. Geef desgewenst een andere waarde op, zoals ="Dit is een lijst"
  4. Selecteer een pictogram om het doel van de zoekopdracht aan te duiden.
  5. Specificeer de grootte en positie van de zoekopdracht.
  6. Op het tabblad Eigenschappen geeft u op of u het referentieobject wilt in- of uitschakelen.
    Standaard zijn zoekopdrachten ingeschakeld.
  7. Geef de beschikbaarheid van de zoekopdracht op.