Fte berekenen

Aan de linkerkant van het toewijzingsrapport worden de vereiste dimensies voor de geselecteerde context weergegeven. Er zijn twee pictogrammen die aangeven op welk niveau een configuratie is uitgevoerd: een pictogram dat de fte-configuratie aangeeft en een pictogram dat aangeeft dat de instellingen van de referentiefactor geconfigureerd zijn. De tabel rechts geeft de maximum, minimum en vaste fte-waarden weer. Ook de HR-brongegevens, de op drivers gebaseerde fte en de totale fte worden hierin weergegeven.

  1. Klik op het pictogram Startpagina.
  2. Selecteer Applicaties > Subplan > Workforce Planning > Configuratie > Rapport Toewijzing.
  3. U kunt desgewenst de contextvariabelen wijzigen:
    1. Klik op Context wijzigen.
    2. Selecteer de configuratieset, versie en berekeningsmethode.
    3. Klik op Opslaan.
  4. Selecteer de elementen uit dimensies die geactiveerd zijn voor de geselecteerde berekeningsmethode.
    De fte-waarden uit de HR-brongegevens worden weergegeven naast de elementen van elke dimensie. De kolom T geeft de totale waarden weer. Dit is de totale waarde voor alle geaggregeerde elementen. De kolom D toont toegewezen waarden die direct aan het geselecteerde element zijn toegewezen.
  5. Als u uw resultaten wilt verfijnen, klikt u op Filter > Open filters, selecteert u een werknemerskenmerk, geeft u de waarde op en klikt u op Toepassen.
    U kunt meerdere filters toevoegen en uw geselecteerde kenmerken opslaan als voorinstelling voor. De voorinstelling wordt toegepast in aanvulling op eventuele filters die gedefinieerd zijn voor de geselecteerde berekeningsmethode.
  6. Klik op Driver toevoegen om een of meer drivers toe te voegen aan uw arbeidsplanning.
    1. Selecteer een of meer drivers die u wilt toevoegen en klik op Volgende.
      U kunt ook een nieuwe driver maken als de driver voor uw berekening niet beschikbaar is.
    2. Selecteer voor elke dimensie het type driverwaarde dat voor berekeningen moet worden gebruikt. De volgende opties zijn beschikbaar:
      Detail
      Stelt de waarde voor het geselecteerde element zonder aggregatie voor en past de configuratie toe op alle elementen onder het configuratieniveau. Dit is de enige optie die dezelfde configuratie op meerdere dimensie-elementen toepast.
      Detailelement
      Stelt de driverwaarde voor die direct aan het geselecteerde element is toegewezen zonder aggregatie. De configuratie geldt alleen voor de geselecteerde elementen.
      Ouder
      Stelt de geaggregeerde driverwaarde van het eerste geconsolideerde ouderelement voor. Als de driverwaarde niet beschikbaar is, wordt het volgende geconsolideerde element erboven dat een driverwaarde bevat, gebruikt.
      Geaggregeerde oudergegevens
      Stelt de geaggregeerde driverwaarde van het geconsolideerde ouderelement voor. Als u deze optie gebruikt, moet de waarde van de driver op het ouderniveau staan.
      Totaal
      Stelt de totale geaggregeerde driverwaarde voor de dimensie voor.
    3. Wijs de factorwaarde toe voor elke toegevoegde driver.
      De factorwaarde is de waarde van een driver die overeenkomt met één fte. Bijvoorbeeld, het aantal zendingen dat één werknemer kan verwerken. De factorwaarde wordt toegewezen aan de huidige en toekomstige perioden.
      NB

      Als u de optie Driverdetail gebruikt, gebruikt u de functie Referentiefactor om de factorwaarde in te stellen. Hiermee wordt een correcte functionaliteit voor berekeningen van directe arbeid gewaarborgd.

    4. Wijs het drivergewicht toe voor elke driver die aan uw fte-berekening toegevoegd is.
      Het drivergewicht wordt toegewezen aan de huidige en toekomstige perioden. De som van de drivergewichten voor alle drivers moet tussen 99,5% en 100% liggen.
    5. Wijzig desgewenst de waarde van het drivergewicht of de factorwaarde.
      Als u de waarde wijzigt, kunt u ervoor kiezen om de nieuwe waarde op de cel of op de rij toe te passen.
      Op cel toepassen
      Hiermee wijzigt u de overeenkomstige waarde voor de geselecteerde driver voor de huidige of toekomstige periode.
      Op rij toepassen
      Hiermee wijzigt u de overeenkomstige waarde voor de geselecteerde driver voor de geselecteerde periode en alle volgende perioden van de geselecteerde configuratieset en versie.
    6. Klik op Opslaan.
  7. Klik desgewenst op Configuratiedetails om de driverconfiguratie weer te geven.
    U kunt de driverconfiguratie niet wijzigen via het dialoogvenster Configuratiedetails.
  8. Selecteer desgewenst de weer te geven periode als u de toewijzingsconfiguratie voor eerdere perioden wilt weergeven.
    Standaard is de huidige periode geselecteerd en kunt u de configuratie voor de huidige periode bewerken. Als u een vorige periode selecteert, staat het Rapport Toewijzing in de weergavemodus en kunt u de configuratie niet wijzigen.
    Als u een periode in het verleden selecteert en uw fte-berekeningsmethode de dimensie Organisatie bevat, geven de fte-resultaten wijzigingen in de organisatiestructuur weer. Werkelijke en berekende fte-getallen worden weergegeven voor de organisatiehiërarchie die geldig was op de laatste dag van de geselecteerde periode. De laatste fte-prognoses worden weergegeven met de organisatiehiërarchie die gebruikt is op het moment dat de prognose werd uitgevoerd.
  9. Selecteer het gegevensbereik om het aantal prognoses in het verleden en toekomstige prognoses te corrigeren.
  10. Klik desgewenst op Referentiefactor om de referentiefactorwaarden te configureren en toe te passen op uw configuratie.
  11. Klik op Bijwerken.
    Nadat u het rapport hebt geladen, kunt u het contextdeelvenster samenvouwen.
Na het bijwerken van de gegevens worden de resultaten van de fte-berekeningen voor de geselecteerde context weergegeven.