Een berekeningsmethode definiëren

Een berekeningsmethode bepaalt hoe de arbeidsplanning wordt uitgevoerd. Op de pagina Berekeningsmethode kunt u berekeningsmethoden definiëren, bewerken, activeren of deactiveren.

  1. Klik op het pictogram Startpagina.
  2. Selecteer Applicaties > Subplan > Workforce Planning > Configuratie > Berekeningsmethode definiëren.
  3. Klik op het plus-pictogram om een nieuwe berekeningsmethode toe te voegen.
  4. Geef de volgende informatie op:
    Naam
    Geef de naam van de berekeningsmethode op.
    Omschrijving
    Voeg desgewenst een omschrijving van de berekeningsmethode toe.
    Planningsfrequentie
    De planningsfrequentie stelt de frequentie van prognoseresultaten en de frequentie waarmee de gebruiker de arbeidsconfiguratie kan wijzigen voor.
    De frequentie die geselecteerd is voor uw berekeningsmethode moet overeenkomen met de granulariteit van uw gegevens. Dat wil zeggen dat drivers, werknemersgegevens, informatie over werknemersuren en fte-getallen gegevens met de geselecteerde planningsfrequentie gegevens moeten verstrekken. Als u bijvoorbeeld de wekelijkse planningsfrequentie selecteert, moet u gegevens op wekelijkse basis voor uw berekening opgeven.
    NB

    Nadat u de planningsfrequentie hebt geselecteerd en de berekeningsmethode hebt opgeslagen, kunt u de planningfrequentie niet meer aanpassen.

    Maximum gegevensbereik
    Het maximale gegevensbereik bepaalt voor hoeveel prognoseperioden vóór en na de huidige periode de berekeningen worden uitgevoerd.
    Selecteer het maximumaantal perioden voor de berekeningsmethode. De waarde van het gegevensbereik naast het min-pictogram geeft het aantal vorige perioden aan. De waarde van het gegevensbereik naast het plus-pictogram geeft het aantal toekomstige perioden aan.
    Standaard gegevensbereik
    Selecteer het standaard aantal perioden voor de berekeningsmethode. Het standaard gegevensbereik bepaalt voor hoeveel prognoseperioden de gegevens in rapporten worden weergegeven. De waarden van het standaard gegevensbereik worden gevuld vanuit het geselecteerde maximale gegevensbereik.
    Voor de berekeningsmethode zijn gegevens in het taakdetail vereist
    Selecteer deze optie om aan te geven dat gegevens in Taakdetail vereist zijn. Deze optie houdt verband met driverwaarden en wordt gebruikt voor op activiteit gebaseerde planning voor directe arbeid. Directe arbeid kan worden gekoppeld aan de productie van specifieke goederen of diensten. De productie daarvan kan worden onderverdeeld in vereiste activiteiten, zogenaamde taken. De tijdsinzet die nodig is om al deze taken uit te voeren in de vereiste hoeveelheden wordt gebruikt voor berekeningen van directe arbeid. De geselecteerde Taakdetail bepaalt welke dimensie de taakgegevens bevat. Als voor een berekeningsmethode gegevens in Taakdetail zijn vereist, kunnen alleen drivers die deze informatie bevatten worden gebruikt voor een arbeidsconfiguratie die aan deze berekeningsmethode gekoppeld is.
    NB

    Als u selecteert dat Taakdetail vereist is, kunt u deze optie en de geselecteerde taakdimensie niet bewerken.

    Taakdimensie
    Selecteer de dimensie die taakelementen voor uw berekeningsmethode bevat. De dimensie Analyse 06 is voorbehouden aan Beslissingspakketten en kan niet als een taakdimensie geselecteerd worden.
    Dimensies
    Selecteer dimensies die geactiveerd moeten worden voor arbeidsplanning en wijs de bijbehorende prioriteiten toe. U kunt dimensies in de tabel slepen en neerzetten om de prioriteit toe te wijzen. Er moet ten minste één dimensie worden geactiveerd. Voor elke berekeningsmethode kunnen maximaal drie dimensies geactiveerd worden.
    Werknemers koppelen via kenmerken
    Selecteer het kenmerk en geef de bijbehorende waarde op. U kunt meerdere werknemerskenmerken toevoegen die u aan de berekeningsmethode wilt koppelen. Gebruik deze optie om de aan de berekeningsmethode gekoppelde werknemers te beperken.
  5. Klik op OPSLAAN.