Gegevens configureren

Als u databases, kubussen en dimensies wilt configureren, configureert u de betreffende widgets op het dashboard Configuratie gegevens.

  1. Selecteer Dashboards > Self-Service en open het dashboard Configuratie gegevens.
  2. Als u een in de widget Configuratie van database vermelde database wilt in- of uitschakelen, schakelt u het betreffende selectievakje in of uit.
    NB

    Wijzigingen in instellingen die in het dashboard Configuratie gegevens worden uitgevoerd, heffen niet de OLAP-instellingen op die zijn geconfigureerd in de tabel Toegang tot kubus.

  3. Ga als volgt te werk om de kubussen in de widget Configuratie kubus te configureren:
    1. Selecteer een database in de widget Configuratie database.
      In de widget Configuratie kubus verschijnt een lijst van alle kubussen van de database.
    2. Als u een kubus wilt in- of uitschakelen, schakelt u het selectievakje Ingeschakeld in of uit.
    3. Als u voor een kubus de optie Terugschrijven wilt in- of uitschakelen, schakelt u het selectievakje Schrijfbaar in of uit.
      De terugschrijffunctie wordt alleen toegepast op die kubussen die als schrijfbaar zijn ingesteld.
  4. In de widget Configuratie dimensie kan de beheerder dimensies van de geselecteerde kubus in- of uitschakelen.
    Als u de dimensie uitschakelt, wordt het standaardlid in het blauw weergegeven en kunt u voor de verborgen dimensie een nieuw standaardlid selecteren.