Parameterverbindingen bewerken

U kunt verbindingen bewerken door parameters naar en uit verbindingen te slepen of door afzonderlijke verbindingen te verwijderen. Het is ook mogelijk alle verbindingen te verbreken en (optioneel) de automatische detectie weer te activeren. U kunt afzonderlijke verbindingen in- of uitschakelen. U kunt ook individuele parameters uit een verbinding verwijderen. Dit kan handig zijn wanneer u bijvoorbeeld tijdelijk wilt voorkomen dat een widget wordt bijgewerkt. De widget behoudt zijn gegevens terwijl de rest van het dashboard wordt bijgewerkt.

De naam en de unieke naam van de parameterverbindingen worden automatisch gegenereerd. U kunt deze verbindingseigenschappen bewerken in het dialoogvenster Widgetcommunicatie.

  1. Klik op Dashboardopties > Widgetcommunicatie. Het dialoogvenster Widgetcommunicatie wordt weergegeven.
  2. Klik op het pictogram Bewerken.
  3. Bewerk de naam of unieke naam van de parameterverbinding.