Toewijzingsniveaus en -stappen
Om te begrijpen hoe toewijzingsstappen aan toewijzingniveaus worden toegewezen, kunt u de diagrammen bekijken.
Het eerste diagram toont een toewijzingsniveau dat twee toewijzingstappen bevat. Eén toewijzingsstap, Stap A, bestaat uit drie toewijzingsparameters, A1, A2, en A3. De andere stap, Stap B, bestaat uit twee toewijzingsparameters, B1 en B2. Elk van deze toewijzingsparameters vertegenwoordigt één toewijzingsproces dat wordt uitgevoerd voor de opgegeven rekening.
Beide toewijzingsstappen worden aan één niveau toegewezen en de overeenkomstige toewijzingsprocessen kunnen afzonderlijk worden uitgevoerd.
Het tweede diagram bevat een toewijzing met meerdere stadia die uit twee niveaus bestaat. Niveau 1 bevat Stap A en de bijbehorende toewijzingsparameters: A1, A2 en A3. Niveau 2 bevat Stap 2 en de bijbehorende toewijzingsparameters: B1 en B2.
U moet stappen aan verschillende niveaus toewijzen als een of meer parameters van één stap afhankelijk zijn van een van de parameters van een andere stap. De parameters A1 en B1, die gemarkeerd zijn met sterretjes, bevatten bijvoorbeeld toewijzingsconfiguratie voor dezelfde rekening. Het resultaat van de toewijzing van Stap A is van invloed op de uitvoer van de toewijzing van Stap B. Stap A wordt daarom toegewezen aan Niveau 1 en moet worden uitgevoerd voordat stap B wordt uitgevoerd.