Variabelen beheren

Globale variabelen en rapportvariabelen kunnen de volgende waarden bevatten:

  • Een waarde voor de huidige gebruiker
  • Een standaardwaarde
  • Een waarde voor een opgegeven gebruiker of rol

Alle gebruikers kunnen de standaardwaarde van een variabele zien, tenzij er een waarde voor hen of hun rol is gedefinieerd. Dit kan bijvoorbeeld voorkomen in situaties waarin een variabele een object identificeert dat niet voor alle gebruikers toegankelijk is.

U kunt de standaardwaarden en de huidige waarden van een variabele opgeven in het deelvenster Eigenschappen wanneer u een globale variabele of een rapportvariabele maakt. U kunt de waarden ook opgeven in deze dialoogvensters:

  • Waarden beheren voor gebruikers: Selecteer een gebruiker of een rol en bekijk de huidige waarde van elke variabele.
  • Waarden beheren voor variabelen: Selecteer een variabele en bekijk de huidige waarde voor elke gebruiker of rol.
NB

Deze opties zijn uitgeschakeld als de map met variabelen alleen systeemvariabelen bevat (aangegeven door een rood pictogram). Maak een of meer globale variabelen of rapportvariabelen om de opties in te schakelen. Bij rapportvariabelen zijn de opties uitgeschakeld tot het rapport is opgeslagen.

Indien nodig kunt u de optie Alle waarden wissen gebruiken om alle waarden van variabelen terug te zetten naar de standaardwaarden.