Ontwerpfunctie voor relationele lijsten

U kunt relationele lijsten voor relationele gegevensbronnen of OLAP-gegevensbronnen maken door een relationele gegevensverbinding met een Infor Olap Server-provider te gebruiken.

U geeft de provider op het tabblad Verbinding van een gegevensverbinding in d/EPM Administration op.

Met behulp van de Infor Olap Server-providers kunt u query's op OLAP-kubussen en -dimensies uitvoeren met SQL in plaats van met MDX. U kunt hiermee elementen uit meerdere OLAP-dimensies retourneren in één hyperblock.

Relationele lijsten worden gedefinieerd door SQL-query's. U hebt wellicht verschillende versies van dezelfde query nodig vanwege de verschillen in de manier waarop verschillende databaseproviders SQL implementeren. U kunt voor elke database-provider een SQL-instructie schrijven. De provider die wordt geselecteerd voor de gegevensverbinding bepaalt welke versie van de instructie wordt gebruikt.

Om de beveiliging van de omgeving te waarborgen, worden alle SQL-instructies die u maakt en die betrekking hebben op een Infor Cloud-bron geparseerd op basis van een lijst met veilige SQL-combinaties. De SQL-querysyntaxis moet voldoen aan de SQL ANSI 92-standaarden. De lijst wordt alleen toegepast wanneer Infor Cloud-bronnen mogelijk worden getroffen.

In lokale omgevingen schakelt de knop Beveiligde modus tussen beveiligde en onbeveiligde modi. In beveiligde modus kunnen query's die u schrijft niet verwijzen naar rapportobjecten of variabelen. In beveiligde modus worden query's verzonden als tekst en nooit geïnterpreteerd als formules. In cloudomgevingen wordt de beveiligde modus afgedwongen en wordt de knop uitgeschakeld.

Voor het maken en beheren van databasetypen gebruikt u het dialoogvenster Databaseproviders in d/EPM Administration.

Het deelvenster Editor voor query's van de ontwerpfunctie voor lijsten heeft deze tabbladen met de tabellen, parameters en instructies die u kunt gebruiken om query's te maken:

  • Tabellen. Klik hierop voor het weergeven van de hiërarchische structuur van databasetabellen en weergaven.

    Binnen de structuur zijn de gegevenstypen te herkennen aan pictogrammen en instructies:

    • Booleaans
    • Numeriek, integraal
    • Numeriek, decimaal
    • Datum en tijd
    • Tekenreeks
    • Binair
  • Parameters. Om veiligheidsredenen mogen geen tekenreeksbewerkingen en variabelen worden gebruikt om relationele lijsten te maken. Maak in plaats daarvan parameters aan en wijs variabelen toe aan deze parameters en gebruik de parameters in uw SQL. U kunt parameters met een enkele waarde en met meerdere waarden gebruiken. In SQL-instructies verwijst u naar parameters met een enkele waarde met @parameter_name. Verwijs naar parameters met meerdere waarden met @@parameter_name. Waarden in parameters met meerdere waarden moeten door het sluisteken | worden gescheiden.
  • Instructies. Klik hier om de elementen van SQL-instructies weer te geven, zoals Selecteren, Van, etc. Deze kunnen worden gebruikt in query's.

SQL-instructies in het deelvenster Editor voor query's schrijven. U kunt ook dubbelklikken op items op het tabblad Tabellen en de resulterende syntaxis bewerken.

Selecteer in de lijst Databasetype de database-provider waarvoor u elke instructie wilt schrijven.

NB

Oracle-databases zijn hoofdlettergevoelig. Standaard hebben alle tabel- en kolomnamen HOOFDLETTERS. Als een Oracle-database echter tabel- of kolomnamen in zowel hoofdletters als kleine letters heeft, moet u de tabel- en kolomnamen in uw SQL-query's tussen aanhalingstekens zetten (bijvoorbeeld "table_name").

Klik op Voorbeeld van query om het voorbeeld te tonen van de gegenereerde SQL-query op basis van de actuele waarden voor variabelen of van de functie-evaluatie.

Klik op Voorbeeld in de werkbalk van de ontwerpfunctie voor lijsten om het voorbeeldvenster in te schakelen en de resultaten van een query weer te geven.

Als de eerste kolom van de query niet uniek is, worden dubbele waarden weergegeven in het deelvenster Voorbeeld. U lost dit op door het veld Regelnummers als index gebruiken in het deelvenster Geavanceerd van de ontwerpfunctie voor lijsten te gebruiken. Hierdoor wordt een oplopende numerieke index aan de relationele selectie in het voorbeeldvenster toegevoegd en daardoor komen de dubbele waarden te vervallen. Dit heeft geen gevolgen voor de resultaten die in de ontwerpfunctie voor relationele lijsten worden weergegeven.

NB

Deze index is niet identiek aan de indexen in relationele databases.

Als u het aantal rijen dat door een query wordt geretourneerd wilt beperken, schakelt u de rijlimiet in het deelvenster Geavanceerd van de ontwerpfunctie voor lijsten in en geeft u het aantal weer te geven regels op.

Standaard is het niet mogelijk waarden terug te schrijven naar relationele lijsten. Als u terugschrijven wilt inschakelen, selecteert u Waar in het veld Schrijfbare lijst in het deelvenster Geavanceerd. Voor betere prestaties schakelt u het terugschrijven niet onnodig in.