GETPROPERTY

Gebruik GETPROPERTY om waarden van een XML-variabele te retourneren. Met de functie SETPROPERTY worden meerdere waarden ingesteld, die door de functie worden opgeslagen als XML.

U kunt aan het begin of het einde van een reeks het sterretje (*) gebruiken als jokerteken. Bijvoorbeeld als u bepaalde sleutels of eigenschappen wilt retourneren. Sterretjes binnen een reeks gedragen zich niet als jokerteken. Een zoekopdracht met een jokerteken retourneert alleen de eerste overeenkomende sleutel of eigenschap.
NB

We kunnen de volgorde waarin sleutels of eigenschappen worden geretourneerd, niet garanderen.

Syntaxis

GETPROPERTY("XML_eigenschappen","sleutel","eigenschap")

Het eerste argument van de formule kan een object of een reeks zijn.

Voorbeeld

=GETPROPERTY(reportvariables.rv_setproperty.text,"[Product]", "unique").

In het deelvenster Accessoires kunt u de XML-definitie zien van de variabelen die zijn gemaakt met de SETPROPERTY-functie.

Selecteer de variabele en klik op de bladerknop ernaast.

GETPROPERTY is een lijstfunctie. Deze kan worden gebruikt in serverlijsten, relationele lijsten en deelselecties.

Er zijn nog meer sleutel- en eigenschapfuncties om waarden en eigenschappen op te halen uit een XML-variabele.