Variabelen gebruiken in het gegevensgebied
U kunt naast elementen ook variabelen gebruiken om het gegevensgebied te definiëren.
Variabelen kunnen de volgende elementen bevatten:
- Eén element
- Een verzameling elementen uit één hiërarchie
- Meerdere elementen uit meerdere hiërarchieën (een tuple)
Wanneer u het gegevensgebied definieert, kunt u onderscheid maken tussen de verschillende typen variabelen. Klik op een hiërarchie in de kolom Hiërarchie en selecteer een van de volgende typen variabele:
- Element
- Verzameling
- Tuple
Klik op de knop in de kolom Selectie en selecteer de variabele in het dialoogvenster Elementen selecteren.
Voorbeelden
Elementselectie | Hiërarchie | Casus | Aggregatiefunctie |
---|---|---|---|
Elementselectie Hiërarchie Casus Aggregatiefunctie |
Geselecteerd op naam. Bijvoorbeeld yyyy
|
Vaste hiërarchie en selectie | Gebruikt bij meervoudige selecties |
Verwijzing naar een keuzelijst met invoervak. Bijvoorbeeld |
Geselecteerd op naam, bijvoorbeeld Time
|
De selectie verwijst naar een element in een keuzelijst met invoervak | Gebruikt bij meervoudige selecties |
Variabele met één element. Bijvoorbeeld |
Geselecteerd op naam, bijvoorbeeld Time
|
De selectie wordt opgeslagen in een variabele | Gebruikt bij meervoudige selecties |
Variabele met een door komma's gescheiden lijst met elementen uit verschillende dimensies. Er is slechts één element van elke dimensie toegestaan. Bijvoorbeeld |
Geselecteerd op naam, bijvoorbeeld Time
|
Meerdere selecties als segmentdimensies op databaseonafhankelijke rapporten | Meerdere selecties zijn niet toegestaan |
Variabele met een door komma's gescheiden lijst met elementen uit één dimensie of een MDX-functie. Bijvoorbeeld |
Variabele, bijvoorbeeld =ReportVariables.VerticalDim.Text
|
De selectie in een variabele bevat meerdere elementen of MDX-functies | Altijd |