Tabblad Opties
Voor alle diagramtypen, met uitzondering van oppervlakdiagrammen en kwadrantdiagrammen, heeft het dialoogvenster Gegevensreeks opmaken het tabblad Opties.
De beschikbare opties op het tabblad Opties variëren per diagramtype en soms per subtype. Sommige opties zijn slechts beschikbaar voor één diagramtype.
- Hoek van eerste segment
- Sommige diagrammen, zoals cirkel-, ring- en radardiagrammen, kunnen met een bepaalde hoek worden gedraaid.
- Diagramdiepte
- Voor driedimensionale diagrammen kunt u de diepte van het diagram opgeven. De diepte van de gegevensreeks wordt aangepast aan de diepte van het diagram. Bij een cilinderdiagram kan dit er bijvoorbeeld toe leiden dat de vorm van de gegevensreeks verandert.
- Verbindingslijnen
- De optie Verbindingslijn is beschikbaar in tweedimensionale gestapelde diagrammen en in staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen. In gestapelde diagrammen worden identieke gegevenscategorieën in verschillende stapels door verbindingslijnen met elkaar verbonden.
- Reeks knippen per
- In staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen wordt het tweede diagram gebaseerd op een subset van de gegevens in het primaire diagram. In het primaire diagram worden de gegevensreeksen die de subset vormen in één segment gecombineerd.
- Afstand
- In onder meer een kolommendiagram kan elke categorie meerdere gegevensreeksen bevatten. U kunt de afstand tussen de categorieën opgeven. Voor de afstand tussen de gegevensreeksen binnen een categorie voert u een positieve waarde in het veld Overlapping in.
- Loodlijnen
- Loodlijnen zijn visuele hulpmiddelen die onder meer beschikbaar zijn in lijndiagrammen, profieldiagrammen en aandelendiagrammen. In deze diagrammen bevinden de gegevenspunten van elke gegevensreeks zich op hetzelfde niveau en daardoor kunnen de punten middels een rechte lijn met elkaar worden verbonden. Een loodlijn loopt door de gegevenspunten en doorkruist de categorie-as. Als er slechts één gegevensreeks is, verbindt de lijn elk gegevenspunt met de categorie-as.
- Ballongrootte aanpassen aan
- De ballonnen in een portfoliodiagram hebben een standaardgrootte. U kunt ze aan de hand van een percentage vergroten of verkleinen. De relatieve grootte van alle ballonnen blijft gehandhaafd.
- Leemtediepte
- In diagrammen met een driedimensionaal effect kunt u de ruimte opgeven tussen de gegevensreeksen enerzijds en de achtergrond en de voorste rand van het tekengebied anderzijds.
- Hoog-/laaglijnen en omhoog/omlaag-balken
- Hoog-/laaglijnen zijn verticale lijnen die het verschil aangeven tussen de hoogste en de laagste waarde in een categorie. Standaard worden ze in aandelendiagrammen weergegeven. Bij twee typen aandelendiagrammen (Volume, Open, Laag, Sluiten en Open, Hoog, Laag, Sluiten) worden omhoog/omlaag-balken aan de hoog-/laaglijnen toegevoegd. Hierdoor lijkt elke gegevensreeks op een kaars met een pit. Daarom worden aandelendiagrammen ook wel candlestick-diagrammen genoemd. Aan de vulkleuren is te zien of een aandeel hoger of lager is gesloten ten opzichte van de openingskoers.
- Histogramklassen
- U kunt het aantal klassen of 'bins' opgeven waarover de gegevens moeten worden verdeeld. In een histogram wordt het aantal gegevenspunten geteld dat in elke klasse valt. In een Y-waarde histogram worden de klassen automatisch berekend, maar u kunt deze optie gebruiken om het aantal klassen aan te passen.
- Het label van de radar-as
- In radardiagrammen kunt u aangeven of de assen moeten worden gelabeld. Standaard worden de labels weergegeven.
- Lijn eerst omhoog verplaatsen
- Deze optie heeft betrekking op stappendiagrammen. Standaard bevinden de stappen zich halverwege tussen de categorieën op de categorie-as. Als bijvoorbeeld in het eerste kwartaal van een financieel jaar het rentetarief 1% is en in het tweede kwartaal 1,5%, dan bevindt de stap zich tussen de markeringen van 1% en 1,5% op de categorieas. Als u het selectievakje uitschakelt, bevindt de stap zich bij 1,5%.
- Overlappend
- Standaard worden de gegevensreeksen in bijvoorbeeld een staafdiagram naast elkaar weergegeven. In het veld Overlappend kunt u een positieve of een negatieve waarde opgeven. Als u een negatieve waarde opgeeft, overlappen de gegevensreeksen elkaar. Als u een positieve waarde opgeeft, wordt er een ruimte tussen de gegevensreeksen gecreëerd. De waarden die u opgeeft hebben betrekking op alle gegevensreeksen in een diagram.
- Positieve en negatieve deviatiegebieden
- U moet deze optie afzonderlijk opgeven voor de twee gegevensreeksen die de deviatiegebieden afbakenen. Standaard bevatten de voorbeeldgegevens in de ontwerpmodus drie gegevensreeksen. Zorg ervoor dat u deze optie definieert voor de twee gegevensreeksen die worden weergegeven.
- Negatieve ballonnen weergeven
- Als een waarde voor de radius van een ballon negatief is, wordt de ballon standaard weergegeven met een rand en een witte opvulling. Schakel het selectievakje uit om te voorkomen dat ballonnen met een negatieve radius worden weergegeven.
- Grootte ringgat
- Standaard is het gat in een ringdiagram 50% van de grootte van de cirkel. U kunt echter een ander percentage opgeven, variërend van 10% tot 90%.
- Grootte tweede tekengebied
- In staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen wordt naast het primaire cirkeldiagram een tweede diagram weergegeven. U kunt de relatieve grootte van het primaire en tweede diagram wijzigen door de grootte van het tweede tekengebied op te geven.
- Grootte vertegenwoordigt
- De ballongrootte betreft het oppervlak van de ballonnen of de diameter.
- Waardebereiken
- Waardebereiken kunnen worden gebruikt in bijvoorbeeld tachometerdiagrammen en meerkleurige staafdiagrammen om zowel de kleur op te geven waarnaar elke gegevensreeks wijst als de waardebereiken die de kleuren vertegenwoordigen.
- Kleuren variëren per punt
- In bijvoorbeeld staafdiagrammen met één gegevensreeks worden alle balken in dezelfde kleur weergegeven. Selecteer als u voor elke staaf een andere kleur wilt gebruiken.
- Web
- U kunt interactiviteit en animaties instellen voor afzonderlijke gegevensreeksen en voor hele diagrammen.