Tabblad Opties

Voor alle diagramtypen, met uitzondering van oppervlakdiagrammen en kwadrantdiagrammen, heeft het dialoogvenster Gegevensreeks opmaken het tabblad Opties.

De beschikbare opties op het tabblad Opties variëren per diagramtype en soms per subtype. Sommige opties zijn slechts beschikbaar voor één diagramtype.

Hoek van eerste segment
Sommige diagrammen, zoals cirkel-, ring- en radardiagrammen, kunnen met een bepaalde hoek worden gedraaid.
Diagramdiepte
Voor driedimensionale diagrammen kunt u de diepte van het diagram opgeven. De diepte van de gegevensreeks wordt aangepast aan de diepte van het diagram. Bij een cilinderdiagram kan dit er bijvoorbeeld toe leiden dat de vorm van de gegevensreeks verandert.
Verbindingslijnen
De optie Verbindingslijn is beschikbaar in tweedimensionale gestapelde diagrammen en in staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen. In gestapelde diagrammen worden identieke gegevenscategorieën in verschillende stapels door verbindingslijnen met elkaar verbonden.
In staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen wordt naast het primaire cirkeldiagram een tweede diagram weergegeven. Het tweede diagram wordt gebaseerd op een subset van de gegevens in het primaire diagram. In het primaire diagram worden de gegevensreeksen die de subset vormen in één segment gecombineerd. Verbindingslijnen verbinden het tweede diagram met de gecombineerde gegevensreeks in het primaire diagram.
Voor de verbindingslijnen kunt u een lijnstijl en kleur opgeven. Dubbelklik in de ontwerpmodus op een verbindingslijn om het dialoogvenster Reekslijnen opmaken weer te geven.
Reeks knippen per
In staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen wordt het tweede diagram gebaseerd op een subset van de gegevens in het primaire diagram. In het primaire diagram worden de gegevensreeksen die de subset vormen in één segment gecombineerd.
Standaard is Positie geselecteerd bij 'Serie knippen per lijst' en wordt het tweede diagram gebaseerd op de laatste twee waarden in de gegevensreeks. U kunt hier desgewenst andere waarden opgeven.
Als u Waarde selecteert in de lijst Reeks knippen per, kunt u aangeven dat het tweede diagram moet worden gebaseerd op waarden die kleiner zijn dan de waarde die u opgeeft.
Als u Percentage selecteert in de lijst Reeks knippen per, kunt u aangeven dat het tweede diagram moet worden gebaseerd op waarden die lager zijn dan het opgegeven percentage van de totale waarden.
Voor de opties Waarde en Percentage geldt dat er geen tweede diagram wordt weergegeven als de gegevens niet de waarde bevatten die u opgeeft.
Afstand
In onder meer een kolommendiagram kan elke categorie meerdere gegevensreeksen bevatten. U kunt de afstand tussen de categorieën opgeven. Voor de afstand tussen de gegevensreeksen binnen een categorie voert u een positieve waarde in het veld Overlapping in.
In staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen geeft u de afstand op tussen het primaire en tweede diagram.
Loodlijnen
Loodlijnen zijn visuele hulpmiddelen die onder meer beschikbaar zijn in lijndiagrammen, profieldiagrammen en aandelendiagrammen. In deze diagrammen bevinden de gegevenspunten van elke gegevensreeks zich op hetzelfde niveau en daardoor kunnen de punten middels een rechte lijn met elkaar worden verbonden. Een loodlijn loopt door de gegevenspunten en doorkruist de categorie-as. Als er slechts één gegevensreeks is, verbindt de lijn elk gegevenspunt met de categorie-as.
Voor de loodlijnen kunt u een lijnstijl en kleur opgeven. Dubbelklik in de ontwerpmodus op een verbindingslijn om het dialoogvenster Loodlijnen opmaken weer te geven.
Ballongrootte aanpassen aan
De ballonnen in een portfoliodiagram hebben een standaardgrootte. U kunt ze aan de hand van een percentage vergroten of verkleinen. De relatieve grootte van alle ballonnen blijft gehandhaafd.
Leemtediepte
In diagrammen met een driedimensionaal effect kunt u de ruimte opgeven tussen de gegevensreeksen enerzijds en de achtergrond en de voorste rand van het tekengebied anderzijds.
Hoog-/laaglijnen en omhoog/omlaag-balken
Hoog-/laaglijnen zijn verticale lijnen die het verschil aangeven tussen de hoogste en de laagste waarde in een categorie. Standaard worden ze in aandelendiagrammen weergegeven. Bij twee typen aandelendiagrammen (Volume, Open, Laag, Sluiten en Open, Hoog, Laag, Sluiten) worden omhoog/omlaag-balken aan de hoog-/laaglijnen toegevoegd. Hierdoor lijkt elke gegevensreeks op een kaars met een pit. Daarom worden aandelendiagrammen ook wel candlestick-diagrammen genoemd. Aan de vulkleuren is te zien of een aandeel hoger of lager is gesloten ten opzichte van de openingskoers.
In tegenstelling tot loodlijnen doorkruisen hoog-/laaglijnen de categorie-as niet.
Voor de hoog-/laaglijnen kunt u een lijnstijl en een kleur opgeven. In de ontwerpmodus dubbelklikt u op een lijn of balk om het dialoogvenster Hoog-/laaglijnen opmaken, Omhoog-balken opmaken of Omlaag-balken opmaken weer te geven.
Hoog-/laaglijnen en omhoog/omlaag-balken zijn onder meer ook beschikbaar in lijndiagrammen en profieldiagrammen.
Histogramklassen
U kunt het aantal klassen of 'bins' opgeven waarover de gegevens moeten worden verdeeld. In een histogram wordt het aantal gegevenspunten geteld dat in elke klasse valt. In een Y-waarde histogram worden de klassen automatisch berekend, maar u kunt deze optie gebruiken om het aantal klassen aan te passen.
Het label van de radar-as
In radardiagrammen kunt u aangeven of de assen moeten worden gelabeld. Standaard worden de labels weergegeven.
U kunt het lettertype en de uitlijning van de labels aanpassen. In de ontwerpmodus dubbelklikt u op een label om het dialoogvenster Radarlabel opmaken te openen.
Lijn eerst omhoog verplaatsen
Deze optie heeft betrekking op stappendiagrammen. Standaard bevinden de stappen zich halverwege tussen de categorieën op de categorie-as. Als bijvoorbeeld in het eerste kwartaal van een financieel jaar het rentetarief 1% is en in het tweede kwartaal 1,5%, dan bevindt de stap zich tussen de markeringen van 1% en 1,5% op de categorieas. Als u het selectievakje Lijn eerst omhoog verplaatsen uitschakelt, bevindt de stap zich bij 1,5%.
Overlappend
Standaard worden de gegevensreeksen in bijvoorbeeld een staafdiagram naast elkaar weergegeven. In het veld Overlappend kunt u een positieve of een negatieve waarde opgeven. Als u een negatieve waarde opgeeft, overlappen de gegevensreeksen elkaar. Als u een positieve waarde opgeeft, wordt er een ruimte tussen de gegevensreeksen gecreëerd. De waarden die u opgeeft hebben betrekking op alle gegevensreeksen in een diagram.
De optie Overlappend is niet beschikbaar voor bijvoorbeeld lijndiagrammen.
Positieve en negatieve deviatiegebieden
U moet deze optie afzonderlijk opgeven voor de twee gegevensreeksen die de deviatiegebieden afbakenen. Standaard bevatten de voorbeeldgegevens in de ontwerpmodus drie gegevensreeksen. Zorg ervoor dat u deze optie definieert voor de twee gegevensreeksen die worden weergegeven.
U kunt zowel de positieve als de negatieve deviatiegebieden opmaken. Dubbelklik in de ontwerpmodus op het gebied dat u wilt opmaken. Daarop wordt het dialoogvenster Omhoog-gebieden opmaken of Omlaag-gebieden opmaken weergegeven.
Negatieve ballonnen weergeven
Als een waarde voor de radius van een ballon negatief is, wordt de ballon standaard weergegeven met een rand en een witte opvulling. Schakel het selectievakje Negatieve ballonnen weergeven uit om te voorkomen dat ballonnen met een negatieve radius worden weergegeven.
Grootte ringgat
Standaard is het gat in een ringdiagram 50% van de grootte van de cirkel. U kunt echter een ander percentage opgeven, variërend van 10% tot 90%.
Grootte tweede tekengebied
In staaf-van-cirkel- en cirkel-van-cirkeldiagrammen wordt naast het primaire cirkeldiagram een tweede diagram weergegeven. U kunt de relatieve grootte van het primaire en tweede diagram wijzigen door de grootte van het tweede tekengebied op te geven.
Grootte vertegenwoordigt
De ballongrootte betreft het oppervlak van de ballonnen of de diameter.
De diameter van een cirkel is evenredig aan de straal, maar de oppervlakte is evenredig aan het kwadraat van de straal. Dit kan gevolgen hebben voor de manier waarop gebruikers de ballongrootte interpreteren. Het kan nuttig zijn de gebruikers te informeren over de toegepaste schaaloptie.
Waardebereiken
Waardebereiken kunnen worden gebruikt in bijvoorbeeld tachometerdiagrammen en meerkleurige staafdiagrammen om zowel de kleur op te geven waarnaar elke gegevensreeks wijst als de waardebereiken die de kleuren vertegenwoordigen.
Als u de optie Automatisch voor waardebereiken selecteert, worden in het diagram het rode, groene en gele gebied even groot weergegeven.
Kleuren variëren per punt
In bijvoorbeeld staafdiagrammen met één gegevensreeks worden alle balken in dezelfde kleur weergegeven. Selecteer Kleuren variëren per punt als u voor elke staaf een andere kleur wilt gebruiken.
Web
U kunt interactiviteit en animaties instellen voor afzonderlijke gegevensreeksen en voor hele diagrammen.
Selecteer de opties Interactief en Met beweging in het tabblad Opties van het dialoogvenster Diagramopties om diagrammen interactief te maken en om bewegingen toe te voegen.