Een sjabloon maken voor widgets

  1. Klik met de rechtermuisknop op de map Rapportsjablonen in de rapportcatalogus en selecteer Nieuw > Rapportsjabloon.
  2. Wijs in het deelvenster Eigenschappen uw opmaakmodel toe aan de sjabloon.
    Deze stap is niet nodig als u het opmaakmodel hebt gekozen in het dialoogvenster Rapport maken.
  3. Klik met de rechtermuisknop op de sjabloon in de rapportcatalogus en selecteer Opmaakmodel > Stijlen kopiƫren.
    Deze stap is niet nodig als u het opmaakmodel hebt gekozen in het dialoogvenster Rapport maken.
  4. Maak de volgende rapportvariabelen:
    • ShowTitle: WAAR
    • ShowMargin: WAAR
    • ShowToolbar: WAAR
    • Title: Titel
  5. Klik met de rechtermuisknop op de sjabloon in de rapportcatalogus en selecteer Rapportacties. Geef een actie voor het instellen van parameters op met de volgende parameters:
    Naam Eigenschap Waarde
    ShowMargin Value (.Text) =NOT(GETENVIRONMENTINFO("Container","HasMargin"))
    ShowTitle Value (.Text) =NOT(GETENVIRONMENTINFO("Container","HasTitle"))
    Title Value (.Text) =TRANSLATEUNIQUESTRING("wdt_Title")
  6. Klik met de rechtermuisknop op de sjabloon in de rapportcatalogus en selecteer Rapportparameters. Maak een rapportparameter met de volgende eigenschappen:
    Variabele Parameternaam Type Vast
    Titel Titel Widgettitel Ja

    Dit zorgt ervoor dat de widgettitel automatisch wordt weergegeven in de widgets op de startpagina.

  7. Geef in het dialoogvenster Kolomeigenschappen de volgende eigenschappen op:
    Kolom Breedte (px) Globale variabele Overige
    A 10 common_Size_ReportMarginSide_Outer
    B 8 common_Size_ReportMarginSide_Inner
    C 240 Vergroten toestaan
    D 8 common_Size_ReportMarginSide_Inner
    E 10 common_Size_ReportMarginSide_Outer
  8. Geef in het dialoogvenster Rij-eigenschappen de volgende eigenschappen op:
    Rij Hoogte Variabele Overige
    2 ShowTitle
    3 ShowToolbar
    4 240 Vergroten toestaan
    5 Common_Size_ReportMarginBottom
  9. Klik op cel E5 en klik vervolgens op Zichtbaar rapportgebied in de werkbalk Objecten.
  10. Selecteer de kopteksten van de rijen 1, 2 en 3 en klik op Rapportkoptekst in de werkbalk Objecten.
  11. Sleep de rapportvariabele Titel naar cel C2.
  12. Geef Omschrijving op in C3.
  13. Geef bijvoorbeeld in de cellen E2 en E3 END op en pas de neutrale stijl toe op beide cellen.
    De inhoud in E2 en E3 kapt lange tekenreeksen in C2 en C3 af en voorkomt daardoor dat deze overlopen in de widget.
  14. Voeg werkbalkpictogrammen van gedeelde afbeeldingen in het rapport in. Voeg bijvoorbeeld de pictogrammen Filter, Bewerken en Instellingen in. Geef op het tabblad Grootte en positie van het dialoogvenster Grafisch object opmaken de volgende opties op voor elk pictogram:
    • Onafhankelijk van cellen
    • Horizontaal vastzetten in zichtbaar gebied
    • Verticaal vastzetten aan koptekst

    Selecteer in het veld Afstand tot randen de optieknop rechtsonder en geef 5 pixels vanaf de onderste rand op.

  15. Geef in het veld Afstand tot randen de volgende afstanden vanaf de rechterrand op voor respectievelijk het linker, middelste en rechter pictogram:
    Links: 73 pixels
    Midden: 44 pixels
    Rechts: 15 pixels
  16. Geef in de cellen A2 en E2 de volgende voorwaardelijke opmaak op om de Koptekst 1-stijl toe te passen: ReportVariables.ShowMargin.Text="ONWAAR".
  17. Geef in de cellen A3 en E3 de volgende voorwaardelijke opmaak op om de Werkbalkstijl toe te passen: ReportVariables.ShowMargin.Text="ONWAAR".