Opties voor geavanceerde ontwerpfunctie voor lijsten
In het deelvenster Geavanceerd kunt u het gedrag en de weergave van een lijst wijzigen.
Algemeen
Het gedeelte Algemeen bevat vier velden die de gegevensbron van een lijst definiëren. Dit zijn de databaseverbinding, kubus, dimensie en hiërarchie waarop de lijst is gebaseerd. Elk veld bevat de optie
. Hiermee kunt u bijvoorbeeld de dimensie afhankelijk maken van een variabele. Dit is nodig wanneer u dynamische rapporten wilt maken, bijvoorbeeld om te zorgen dat de gebruikers acties voor slepen en neerzetten kunnen gebruiken om de kolom- en rijdimensies om te wisselen. In dit geval kunt u de kolom- en rijdimensies in afzonderlijke variabelen opslaan en de dimensies afhankelijk maken van deze variabelen.Hiërarchie
Optie | Omschrijving |
---|---|
Uniek | Geeft aan of elementen die verschillende keren in een lijst bestaan, worden weergegeven. U kunt elementen onderdrukken die dezelfde unieke namen hebben of elementen die dezelfde naam hebben. Selecteer Alles tonen om alle elementen weer te geven, inclusief duplicaten. U kunt een formule opgeven om onderdrukking van duplicaten te beheren. |
In hiërarchie | Geeft de hiërarchie weer in niveaus. Elk niveau springt in. |
Hiërarchie omkeren | Keert de hiërarchie om zodat kinderen boven ouders worden weergegeven. |
Veilige structuur bij details |
Waarschuwing Als deze onjuist wordt gebruikt, kan deze optie resulteren in elementen die worden verborgen en niet toegankelijk zijn.
Lijsten kunnen statisch en dynamisch worden berekend. Statische berekeningen laden alle elementen van de lijst in één keer vanaf de server. Bij dynamische berekening worden elementen alleen geladen als u de lijst uitvouwt.
De gekozen methode kan gevolgen hebben voor de prestaties. Verschillende factoren bepalen welke berekeningsmethode in de specifieke situatie wordt gebruikt. Zo wordt altijd een statische berekening gebruikt wanneer de lijst geen hiërarchie bevat. Bij dynamische berekening wordt de eigenschap .children van lijsten gebruikt. Vaak is dit de snelste methode om een lijst te berekenen. De optie Veilige structuur bij inzoomen forceert gebruik van de eigenschap .children, ongeacht de structuur van de lijst. Wanneer u een structuurselectie, filters of aangepaste MDX gebruikt, kunt u legitiem een onderbroken hiërarchie maken. U kunt bijvoorbeeld Noord-/Zuid-Amerika uit deze hiërarchie uitsluiten: Wereld>Noord-/Zuid-Amerika>Noord-Amerika. Wanneer in dit voorbeeld de optie Veilige structuur bij inzoomen op True (Waar) staat, worden er geen resultaten geretourneerd wanneer u het element Wereld uitvouwt. |
Lijst
In deze tabel worden de lijstopties in het deelvenster Geavanceerd weergegeven:
Optie | Omschrijving |
---|---|
Cachebaar |
Serverlijsten worden standaard in een cache geplaatst en opgeslagen in het geheugen. Zo kunnen ze efficiënter worden opgehaald dan van de databaseserver. Dit is met name handig voor lijsten die veel gebruikt worden. De status van de cache wordt elke twee minuten gecontroleerd om de consistentie van de gegevens te waarborgen. De consistentie van de gegevens moet gecontroleerd worden omdat elke instantie (gebruiker) een afzonderlijke cache heeft. Als een lijst door een gebruiker wordt gewijzigd, kan het tot twee minuten duren voordat deze wijzigingen in de cache van andere gebruikers zijn bijgewerkt. Als een rapport vaak wordt bijgewerkt door een groot aantal gelijktijdige gebruikers, wegen de voordelen van caching mogelijk niet op tegen de behoefte aan een meer frequente actualisatie. Stel in dat geval de optie Cachebaar in op Onwaar. |
Omschrijving | U kunt desgewenst een tekstuele omschrijving aan een lijst toevoegen. |
Deelverzameling
Als de functie SUBSET op Waar wordt gezet, worden er drie parameters ingeschakeld. Deze zijn Aantal, Basiselement en Begin. Hiermee kunt u een deelverzameling opgeven die regelt hoe elementen van een lokale lijst worden weergegeven.
U kunt het aantal elementen aangeven dat in de deelverzameling moet worden weergegeven (Aantal). Vervolgens kunt het punt in de hiërarchie aangeven waar de deelverzameling moet beginnen (Begin) in relatie tot een element dat u selecteert (Basiselement). Het beginpunt kan hetzelfde zijn als het basiselement of een aantal elementen daaronder liggen.
Voorbeeld
De dimensie Product van de Analysis-kubus uit de voorbeeldapplicatie is een productlijst met productgroepen, productsubgroepen en afzonderlijke producten. Een deelverzameling met drie elementen waarbij Alle producten het basiselement en het begin ervan is, geeft de eerste drie elementen van de producthiërarchie weer (’All Tires’, de eerste productsubgroep en het eerste element van die subgroep). Deze deelverzameling wordt gedefinieerd als Aantal=3, Basiselement =All Tires, Begin =0.
Als het begin wordt veranderd van 0 (zelfde als basiselement) in 1, wordt de deelverzameling één element omlaag in de hiërarchie verplaatst. De deelverzameling geeft nu de eerste subgroep en de eerste twee individuele elementen weer.
Als het beginpunt wordt veranderd in 2, worden alleen de eerste drie individuele elementen weergegeven.