Het tabblad Eigenschappen

Het tabblad Eigenschappen heeft twee secties: Aangepast en Stijl. De opties in de sectie Aangepast worden uitgeschakeld, tenzij u een aangepaste optie selecteert in de sectie Stijl.

Stijl

De sectie Stijl bevat de volgende velden:
VeldOmschrijving
IngeschakeldIndien Waar, kunt u het object bewerken in de ontwerpmodus en gebruiken in de weergavemodus. Indien Onwaar, kan het object niet worden bewerkt. Het object blijft weliswaar zichtbaar in de weergavemodus, maar kan niet worden gebruikt. Als u de eigenschap weer wilt instellen op Waar, moet u eerst klikken op Ontwerpmodus in de werkbalk Objecten.
Stijl in volledige clientDit kan Oorspronkelijke Windows of Aangepast zijn.
Stijl in webbrowserDit kan een van de stijlen voor Infor-knoppen of Aangepast zijn.
NB

U kunt slechts één aangepaste stijl opgeven. U kunt niet een aangepaste stijl voor de volledige client en een andere aangepaste stijl voor de webbrowser opgeven.

Deze tabel toont de stijlen voor Infor-knoppen:

Optie Omschrijving
Infor standaard knop

Achtergrond wordt donkerder bij aanwijzen

Infor gemarkeerde knop (blauw)

Achtergrond wordt donkerder bij aanwijzen

Infor werkbalkknop

Achtergrond wordt donkerder bij aanwijzen

Oorspronkelijke Windows-knop

Achtergrond wordt lichter bij aanwijzen

NB

De verschillen tussen de knopstijlen zijn niet zichtbaar in de volledige client.

Aangepast

U kunt zowel de voor- en achtergrondkleur van een knop als diverse andere kenmerken opgeven.

In de kleurvelden kunt u kleuren selecteren op de tabbladen Rapport, Web en Systeem. Op het tabblad Rapport kunt u een selectie maken in het kleurenpalet of een aangepaste kleur opgeven.

Het tabblad Web toont de ondersteunde html-kleuren met de bijbehorende namen.

Het tabblad Systeem toont de systeemkleuren en de doelen waarvoor deze worden gebruikt.

Hotspot afbeelding

U kunt een afbeelding op een opdrachtknop plaatsen, en desgewenst een tweede afbeelding die wordt weergegeven wanneer de knop wordt aangewezen met de muisaanwijzer.

Als u een afbeelding wilt weergeven op een opdrachtknop, klikt u op het veld Afbeelding en bladert u naar een afbeeldingsbestand of selecteert u een gedeelde afbeelding. De afbeelding moet een van de volgende indelingen hebben:

  • .bmp
  • .jpg
  • .jpeg
  • .wmf

Afbeelding passend maken voor knopgrootte

U kunt opgeven hoe de gewone afbeelding en de afbeelding die wordt weergegeven wanneer de knop met de muisaanwijzer wordt aangewezen, passend gemaakt moeten worden binnen de afmetingen van de knop.

Dit volgende opties zijn beschikbaar voor het passend maken van afbeeldingen:

Passend
De afbeelding wordt vergroot of verkleind tot de kleinste afmeting van de knop. Hierbij wordt de afbeelding niet vervormd, omdat de hoogte/breedte-verhouding hetzelfde blijft.
Voorbeeld:
Dimensies
Knop Originele afbeelding Aangepaste afbeelding
Hoogte (cm) 1 0,5 1
Breedte (cm) 4 0,5 1
Formaat behouden
De grootte van de afbeelding blijft ongewijzigd. Als de afbeelding groter is dan de knop, wordt de knop gevuld met een deel van de afbeelding.
Vullen
De afbeelding wordt vergroot of verkleind om precies op de knop te passen. Hierbij kan de afbeelding vervormd raken, bijvoorbeeld als de knop een andere hoogte/breedte-verhouding heeft dan de afbeelding.
Horizontaal uitvullen
De afbeelding wordt horizontaal vergroot of verkleind tot de breedte van de knop. Hierbij raakt de afbeelding vervormd. Als de hoogte en breedte van de afbeelding groter zijn dan de hoogte en breedte van de knop, wordt de knop gevuld met de afbeelding. Maar de afbeelding wordt smaller gemaakt om de volledige breedte op de knop te kunnen weergeven.
Verticaal uitvullen
De afbeelding wordt verticaal vergroot of verkleind tot de hoogte van de knop. Hierbij raakt de afbeelding vervormd. Als de hoogte en breedte van de afbeelding groter zijn dan de hoogte en breedte van de knop, wordt de knop gevuld met de afbeelding. Maar de afbeelding wordt platter gemaakt om de volledige hoogte op de knop te kunnen weergeven.
NB

In alle gevallen wordt het midden van de afbeelding uitgelijnd met het midden van de knop. De opties Horizontale uitlijning en Verticale hebben alleen directe gevolgen voor de uitlijning van tekst op de knop. Maar deze opties kunnen wel indirecte gevolgen voor de grootte en positie van de afbeelding hebben als de knop zowel tekst als een afbeelding bevat.

Als u een afbeelding voor aanwijzen wilt maken, klikt u op het veld Hotspot afbeelding en selecteert u een afbeelding.

Horizontale uitlijning, Verticale uitlijning en Tekstpositie

Als er tekst op een knop wordt weergegeven, wordt deze gecentreerd rond het midden van de knop. Als de waarde Aangepast is geselecteerd bij de optie Stijl in volledige client of Stijl in webbrowser, kunt u de horizontale en verticale uitlijning van de tekst aanpassen. U kunt de tekst bijvoorbeeld rechtsboven op de knop weergeven.

Als de knop zowel tekst als een afbeelding bevat, kunt u de optie Tekstpositie instellen op Bij afbeelding of Op afbeelding. Met Op afbeelding stelt u in dat de tekst over de afbeelding heen wordt weergegeven. Met Bij afbeelding stelt u in dat de tekst links of rechts van de afbeelding (of boven of onder de afbeelding) wordt weergegeven, afhankelijk van de instellingen voor horizontale en verticale uitlijning. De afbeelding wordt verplaatst en zo nodig wordt de grootte van de afbeelding aangepast om ruimte te maken voor de tekst.
NB

Indien zowel Horizontale uitlijning als Verticale uitlijning zijn ingesteld op Midden, wordt de waarde Op afbeelding geselecteerd en is de optie Tekstpositie niet beschikbaar.

Marges

Als er op een knop tekst wordt weergegeven, bepalen de opties Linkermarge, Rechtermarge, Bovenmarge en Ondermarge de afstand van de tekst tot de randen van de knop. De standaardinstelling voor de afstand van de tekst tot elk van de randen is 2 pixels. Als u andere marges wilt instellen, klikt u op pijl links van de optie Marges om de marges en hun waarden weer te geven. Voer de gewenste waarden in.