Verwijzen naar lijstobjecten
Lijstobjecten krijgen de naam ListViewN, waarbij N een volgnummer is.
Deze namen worden gebruikt om naar objecten in formules te verwijzen. De formule =ListView3.attribute
retourneert bijvoorbeeld een kenmerk van het object.
U kunt de naam van objecten wijzigen om ze herkenbaarder te maken. Dat kan bijvoorbeeld handig zijn bij het definiëren van acties.
Deze tabel toont de kenmerken van lijstobjecten die kunnen worden weergegeven:
Naam | Functie | Voorbeeld |
---|---|---|
=ListView[No].Alias | Geeft het bijschrift van een lijstelement weer | All Stores |
=ListView[No].Text | Geeft de unieke naam van het lijstelement weer | [Store].[All Stores] |
=ListView[No].Attribute | Geeft een kenmerk van een lijstelement weer. Het kenmerk moet eerst worden geselecteerd in het deelvenster Kenmerken van de ontwerpfunctie voor lijsten | |
=ListView[No].ElementCount | Retourneert het aantal elementen dat door het object Lijstweergave wordt weergegeven. Dit aantal neemt toe of af als de lijst wordt uitgevouwen of samengevouwen | |
=ListView[No].ElementIndex | Retourneert de positie in de lijst van het geselecteerde element | |
=ListView[No].Set | Retourneert, uitsluitend in de ontwerpmodus, de MDX van een lijst | |
=ListView[No].StructureSet | Retourneert, uitsluitend in de ontwerpmodus, de MDX van de structuurselectie van een lijst |
ElementCount en ElementIndex
- Koppel in de ontwerpmodus een lijst aan lijstobject dat geen hyperblock is.
- Klik in een aangrenzende cel en typ =ListViewN.ElementCount.
- Geef in een andere cel =ListViewN.ElementIndex op.
In de weergavemodus neemt het aantal elementen toe of af als de lijst wordt uitgevouwen of samengevouwen. De elementindex wordt gewijzigd wanneer u andere elementen in de lijst selecteert.
Set en StructureSet
Dit voorbeeld maakt gebruik van de voorbeeldapplicatie.
- Sleep de dimensie Product uit de kubus SALES naar het werkblad om een hyperblock te maken.
- Schakel in de ontwerpfunctie voor lijsten het selectievakje All Tires in de structuurselectie in.
- Typ in een cel op het werkblad =[hyperblock_name].Set. In de cel wordt de MDX van de lijst weergegeven:
Distinct({{[PRODUCT].[All Tires]}})
- Typ in een andere cel: =[hyperblock name].StructureSet
In de cel wordt de MDX van de structuurselectie weergegeven:
{{[PRODUCT].[All Tires]}}