Een zoekopdracht voor een object definiëren
- Klik in de ontwerpmodus op een lege cel en klik vervolgens op Opzoeken in de werkbalk Objecten.
- Dubbelklik op de lege zoekopdracht.
-
Geef de volgende informatie op:
- Naam
- Geef eventueel een naam op. Standaard krijgen zoekopdrachten voor objecten automatisch de naam
Lookup[n]
, waarbij n een volgnummer is. Als u een naam opgeeft, is het eenvoudiger om in formules en scripts naar het referentieobject te verwijzen. - Waarde
- Vul een formule of celverwijzing in om de lijst te tonen die wordt weergegeven wanneer u op de zoekopdracht klikt. U kunt bijvoorbeeld een MEMBERGET-formule opgeven.
- Formule voor leeg resultaat
- Standaard wordt
(empty)
weergegeven als een zoekopdracht geen gegevens retourneert. Desgewenst kunt u een andere tekst invoeren, zoals ="Maak een keuze...". - Knopinfo
- Standaard wordt de waarde die door de zoekopdracht wordt weergegeven, als knopinfo gebruikt. Geef desgewenst een andere waarde op, zoals ="Dit is een lijst"
- Selecteer een pictogram om het doel van de zoekopdracht aan te duiden.
- Specificeer de grootte en positie van de zoekopdracht.
-
Op het tabblad Eigenschappen geeft u op of u het referentieobject wilt in- of uitschakelen.
Standaard zijn zoekopdrachten ingeschakeld.
- Geef de beschikbaarheid van de zoekopdracht op.