Deelvenster Invoer voor formulelijsten

De ontwerpfunctie voor formulelijsten transformeert structurele gegevens naar een standaardlijst. Dat wil zeggen een lijst met elementen die unieke namen, bijschriften en een aantal kenmerken hebben.

Mogelijke gegevensbronnen zijn XML, lijsten met waarden en de inhoud van CSV-bestanden.

De velden Formule en Type zijn gemeenschappelijk voor alle formulelijsten. De andere velden in de ontwerpfunctie voor lijsten zijn afhankelijk van het type gegevensbron dat is geselecteerd.

XML

Geldige XML-bronnen zijn:

  • Tabel-XML
  • Tuple-XML
Tabel-XML
Tabel-XML bevat een <Table> en meerdere <Row>-knooppunten. Elke rij bevat meerdere <Property>-knooppunten.
Er wordt een element aangemaakt voor elke rij in de XML.
De rijnamen vormen de unieke namen van de elementen.
Bronnen van Tabel-XML zijn de eigenschappen Columns en ListResult van lijsten. Gebruik bijvoorbeeld =globallists.[lijstnaam].Columns als invoerformule om de kolomnamen van een relationele lijst te retourneren.
Tuple-XML
Een typische bron van Tuple-XML is de functie INITSLICERS.
Een formule voor deze bron is bijvoorbeeld =GlobalVariables.gv_variablename.text, waarmee de door INITSLICERS geretourneerde waarden naar een variabele worden geschreven.
De rijnamen in de XML zijn hiërarchie-unieke namen. Er wordt een element aangemaakt voor elke hiërarchie.

Ga als volgt te werk om een formulelijst te maken van een XML-bron:

  1. Specificeer XML als het type.
  2. Geef een formule op om verbinding te maken met de bron.
  3. Specificeer het kenmerk dat als elementbijschrift gebruikt moet worden.

Er wordt een kenmerk gemaakt voor elke eigenschap in de XML. Als Automatische kenmerktoewijzing is ingeschakeld, zijn alle kenmerken beschikbaar in het dialoogvenster [Objecttype] opmaken van het object waarin de lijst wordt weergegeven. U kunt de automatische toewijzing desgewenst uitschakelen en kenmerken handmatig toewijzen.

Als de XML bijvoorbeeld de eigenschappen AdresRegel1, Plaats en Postcode bevat, worden er automatisch kenmerken met deze namen aangemaakt. Als u alleen het kenmerk Postcode beschikbaar wilt stellen, schakelt u de automatische toewijzing uit en specificeert u Postcode in het veld Bron. Voer in het veld Naam een naam voor het kenmerk in, bijvoorbeeld 'Postcode'.

XML

CSV
Als er een variabele is die de inhoud van een CSV-bestand bevat, kunt u een formulelijst maken op basis van deze inhoud.
Ga als volgt te werk om een formulelijst te maken van een CSV-bron:
  1. Specificeer CSV als het type.
  2. Geef een formule op om verbinding te maken met de bron.
  3. Geef aan of de eerste rij van het CSV-bestand kolomnamen bevat.
Als de eerste rij van het CSV-bestand kolomnamen bevat, specificeert u een kolomnaam in de velden Bijschrift en Unieke naam.
Als de eerste rij van het CSV-bestand géén kolomnamen bevat, specificeert u kolomindexen in de velden Bijschrift en Unieke naam. Index 1 komt overeen met kolom 1, index 2 komt overeen met kolom 2, enzovoort. En als de automatische kenmerktoewijzing uitgeschakeld is, maakt u in het veld Bron gebruik van kolomindexen bij het toewijzen van kenmerken.
Lijst
U kunt een lijst met waarden gebruiken als bron voor een formulelijst. Let op: met 'Lijst' wordt niet bijvoorbeeld een serverlijst of een relationele lijst bedoeld. Het gaat hier om een lijst met waarden zoals die bijvoorbeeld wordt geretourneerd door de functie GETPROPERTIES of de functie GETPROPERTYVALUES.