Systeemlogboeken weergeven

Met systeemlogboeken worden problemen met het systeem of de farm geregistreerd. In de logboekweergave kunt u een voorgedefinieerd logboekfilter selecteren en aan uw vereisten aanpassen. U kunt het filter bijvoorbeeld beperken door alleen logboekvermeldingen te retourneren die een bepaalde waarde bevatten.

In de logboekweergave kan een kolom voor elk filter worden weergegeven. Klik op Kolommen en selecteer de weer te geven kolommen.

In dit onderwerp wordt het dashboard Logboeken weergeven beschreven. U kunt ook de logboeken voor een geselecteerde database openen vanuit de volgende OLAP-dashboards:

  • Clusterknooppunten
  • Databases
  1. Selecteer Dashboards > Logboeken > Systeemlogboeken weergeven.
  2. Klik eventueel op Voorgedefinieerd, selecteer het logboek dat u wilt weergeven en klik op Toepassen.
  3. Selecteer een van de volgende opties voor Tijd:
    Optie Omschrijvingen
    Interval Selecteer een interval. De standaardinterval is de afgelopen 30 minuten.
    Specifiek Selecteer een van-datum en -tijd en een tot-datum en -tijd. De tot-datum en -tijd mogen niet later zijn dan de huidige datum.
    Farmonderdelen
    Selecteer een of meer onderdelen.
    Exemplaren
    Selecteer desgewenst een specifiek exemplaar om weer te geven.
    Niveaus
    Standaard zijn alle registratieniveaus geselecteerd. Om de niveaus op te geven die u wilt weergeven, selecteert u een of meer niveaus in de lijst.
    NB

    De logboeken voor foutopsporing zijn tien minuten nadat de acties zijn uitgevoerd beschikbaar.

    Bericht
    Gebruik desgewenst de velden Bevat en Bevat niet om het logboek te filteren op specifieke waarden. Scheid de waarden met komma's.
  4. Klik eventueel op Meer tonen en geef de volgende informatie op:
    Gebruikers
    Een door komma's gescheiden lijst met gebruikers.
    Gebeurtenis-ID's
    U kunt desgewenst een of meer gebeurtenis-ID's opgeven om weer te geven. Meerdere ID's scheiden met een komma. Als u een reeks ID's wilt opgeven, gebruikt u een koppelstreepje. Bijvoorbeeld: 2004-2008. Laat het veld leeg als u alle gebeurtenis-ID's wilt weergeven.
    In deze velden en andere velden kunt u het teken ! gebruiken. teken voor negatief filteren.
    Service-onderdelen
    Geef de unieke naam op van een onderdeel van de service, zoals een databaseverbinding, een lijst of kenmerk. Bijvoorbeeld: Infor.BI.Common.Security.Ifs.AttributeServiceMultiTenant.
    Onderdeel-ID's
    Als het te registreren service-onderdeel meerdere exemplaren van hetzelfde werkproces of beheerproces bevat, moet u de ID van het vereiste exemplaar opgeven. Als u dit veld leeg laat, worden gebeurtenissen geretourneerd voor alle databases die worden uitgevoerd.
    Sessie-ID's
    Een door komma's gescheiden lijst met sessie-ID's.
    Proces-ID's
    Een door komma's gescheiden lijst met proces-ID's.
  5. Klik op Filters toepassen.
    Logboekvermeldingen die aan uw criteria voldoen, worden weergegeven in de widget Logboekvermeldingen. In de widget kunt u selecteren welke kolommen met gegevens uit het logboek u wilt weergeven. Als u een voorbeeld van de details van een bericht wilt weergeven, houdt u de muisaanwijzer boven het bericht in de kolom Bericht. Klik op het bericht om de details weer te geven in het berichtvenster.
    U kunt de logboeken exporteren naar de indeling .txt of .csv. Klik op Exporteren in de koptekst van de widget Logboekvermeldingen.

    U kunt afzonderlijke berichten naar het klembord kopiƫren. Klik op Naar Klembord kopiƫren in het berichtvoorbeeld.