Applicatielogboeken weergeven

Met applicatielogboeken worden problemen geregistreerd die optreden bij inhoud. In de logboekweergave selecteert u een vooraf gedefinieerd logboekfilter en past u dit desgewenst aan uw vereisten aan. U kunt bijvoorbeeld het filter beperken om alleen logboekvermeldingen te retourneren die een bepaalde waarde bevatten.

In de logboekweergave kan een kolom voor elk filter worden weergegeven. Klik op Kolommen en selecteer de weer te geven kolommen.

  1. Selecteer Dashboards > Logboeken > Applicatielogboeken weergeven.
  2. Klik op Vooraf gedefinieerd en selecteer het logboek dat u wilt weergeven. Klik op Toepassen.
  3. Geef de volgende informatie op:
    Tijd
    Selecteer Interval en selecteer een vooraf gedefinieerde periode in de lijst. Of selecteer Specifiek en geef een datum- en tijdbereik op.
    Gebeurtenissen
    Dit wordt gevuld volgens het vooraf gedefinieerde logboek dat u selecteert, maar u kunt ook extra gebeurtenissen selecteren.
    Niveaus
    Dit wordt gevuld volgens het vooraf gedefinieerde logboek dat u selecteert, maar u kunt ook extra of verschillende niveaus selecteren.
    NB

    De logboeken voor foutopsporing zijn tien minuten nadat de acties zijn uitgevoerd beschikbaar.

    Applicatie
    Filter eventueel het logboek voor een specifieke applicatie. Standaard worden alle applicaties opgenomen.
    Unieke namen van objecten
    Filter eventueel het logboek voor specifieke objecten, zoals de namen van rapporten. Geef een door komma's gescheiden lijst van unieke namen op voor objecten.
    Gebruikers
    Filter eventueel het logboek voor specifieke gebruikers of groepen gebruikers. Geef een door komma's gescheiden lijst met gebruikers op.
    Bericht
    Gebruik desgewenst de velden Bevat en Bevat niet om het logboek te filteren op specifieke waarden. Scheid de waarden met komma's.
    Exemplaren
    Selecteer desgewenst een specifiek exemplaar om weer te geven.
  4. Klik eventueel op Meer tonen en geef de volgende informatie op:
    Farmonderdelen
    Dit wordt gevuld volgens het vooraf gedefinieerde logboek dat u selecteert, maar u kunt ook extra onderdelen selecteren.
    Sessie-ID's
    Een door komma's gescheiden lijst met sessie-ID's.
    Correlatie-ID's
    Een door komma's gescheiden lijst met correlatie-ID's. Correlatie-ID's worden gebruikt om logboekgebeurtenissen te koppelen die tegelijkertijd optreden in meerdere service-onderdelen.
  5. Klik op Filters toepassen.
    Logboekvermeldingen die aan uw criteria voldoen, worden weergegeven in de widget Logboekvermeldingen. In de widget kunt u selecteren welke kolommen met gegevens uit het logboek u wilt weergeven. Als u een voorbeeld van de details van een bericht wilt weergeven, houdt u de muisaanwijzer boven het bericht in de kolom Bericht. Klik op het bericht om de details weer te geven in het berichtvenster.
    U kunt de logboeken exporteren naar de indeling .txt of .csv. Klik op Exporteren in de koptekst van de widget Logboekvermeldingen.

    U kunt afzonderlijke berichten naar het klembord kopiƫren. Klik op Naar Klembord kopiƫren in het berichtvoorbeeld.