Een systeemlogboekfilter maken

Systeemlogboekfilters zijn beschikbaar en worden weergegeven in het dashboard Systeemlogboeken beheren. Als de opgegeven filters niet aan uw vereisten voldoen, kunt u extra filters maken. Alle logboekfilters zijn beschikbaar als voorgedefinieerde filters in het dashboard Systeemlogboeken weergeven.
  1. Selecteer Dashboards > Logboeken > Systeemlogboeken beheren.
  2. Klik op + Toevoegen en geef de volgende informatie op:
    Naam
    Geef een naam op voor het logboekfilter.
    Omschrijving
    Geef desgewenst een beschrijving van het logboekfilter op.
    Farm-onderdeel
    Selecteer het onderdeel waarvoor gebeurtenissen geregistreerd moeten worden. Als u alleen de geselecteerde exemplaren wilt registreren, klikt u op de bladerknop in het veld Exemplaren.
    Minimumniveau
    Selecteer het laagste niveau waarop gebeurtenissen moeten worden geregistreerd. Gebeurtenissen worden geregistreerd op het geselecteerde niveau en alle niveaus daarboven in de lijst. Selecteer bijvoorbeeld Foutopsporing om op alle niveaus te registreren. Of selecteer Fout om te registreren op de niveaus Fout en Kritiek.
    NB

    In de logboekweergave daarentegen is het veld Niveau een filter dat u kunt gebruiken om logboeken te bekijken op bijvoorbeeld alleen het niveau voor foutopsporing of alleen op het foutniveau.

    Gebruikers
    Levensduur
    Geef het aantal uren en minuten op waarvoor gebeurtenissen moeten worden geregistreerd. U kunt desgewenst een gebruiker of door komma's gescheiden lijst van gebruikers opgeven voor het registreren van gebeurtenissen.
    NB

    De optie Zonder einde die van toepassing is op de systeemlogboekfilters is niet beschikbaar voor filters die u maakt.

    Gebeurtenis-ID's
    U kunt desgewenst een of meer gebeurtenis-ID's opgeven die geregistreerd moeten worden. Meerdere ID's scheiden met een komma. Als u een reeks ID's wilt opgeven, gebruikt u een koppelstreepje. Bijvoorbeeld: 2004-2008. Laat het veld leeg als u alle gebeurtenis-ID's wilt registreren.
    Service-onderdelen
    Geef eventueel de unieke ID's van service-onderdelen op waarvoor gebeurtenissen geregistreerd moeten worden. Service-onderdelen zijn klassen binnen een service.
    Onderdeel-ID's
    Desgewenst kunt u de onderdeel-ID's van de onderdeel-exemplaren opgeven waarvoor gebeurtenissen moeten worden geregistreerd. Sommige onderdelen hebben meerdere exemplaren binnen één werkproces of beheerproces. De onderdeel-ID identificeert het exemplaar.
  3. Kies of u uw wijzigingen wilt opslaan of negeren.
  4. Nadat u een filter hebt opgeslagen, kunt u de levensduur ervan opgeven. Geef de levensduur in uren en minuten op.
  5. Klik eventueel op Starten om een gebruiker op te geven of om de logboekregistratie te starten. Het veld voor de levensduur telt de resterende tijd.