Orderregels van het gecombineerde plan controleren

De orderregels van het gecombineerde plan bevatten de gegevens van de verzendschema's en planningsschema's van elk enkelvoudig plan. Deze geven de volledige situatie van de nettovereisten van een contractregel weer.

De orderregels van het gecombineerde plan controleren:

  1. Selecteer Vrijgavebeheer > Plannen.
  2. Klik op de drill-downknop van een actief plan.
  3. Klik op het tabblad Gecombineerd plan op de drill-downknop van een orderregel.
  4. Controleer de informatie in het dialoogvenster Vereiste gecombineerd schema:
    Regel
    Het regelnummer van de orderregel. De orderregels worden gesorteerd op vereistedatum. Eerdere vereisten hebben lagere regelnummers.
    Aankomstdatum
    De datum van aankomst van een transportmiddel die door de klant is verzonden. Hiermee wordt de datum gedefinieerd waarop de bestelde goederen beschikbaar moeten zijn op de locatie van de klant.
    Hoeveelheid vereiste
    De hoeveelheid van de vereiste op de orderregel.
    Verzonden hoeveelheid
    De verzonden hoeveelheid van de orderregel.
    Nettohoeveelheid
    De berekende nettohoeveelheid van de orderregel.
    Frequentie
    De frequentie van de vereiste. De volgende opties zijn beschikbaar voor de frequentie:
    • Dag en tijd: Dagelijkse vereisten met een specifieke tijd.
    • Dag: Dagelijkse vereisten.
    • Dagelijkse vereiste annuleren: Annulering of verlaging van dagelijkse vereisten. Met een planningsschema van het frequentietype Dagelijkse vereiste annuleren wordt de eerder gepubliceerde vereiste geannuleerd of verlaagd als de handelspartner negatieve vereistehoeveelheden zendt.
    • Dagbereik: Dagbereiken voor vereisten.
    • Week: Wekelijkse vereisten.
    • Weekbereik: Weekbereiken voor vereisten.
    • Maand: Maandelijkse vereisten.
    • Flexibel: De vereisten voor het frequentietype Flexibel zijn maandelijkse vereisten die over meerdere weken worden verspreid, waarbij de nieuwe vereisten starten met de einddatum van de vorige. Als gevolg hiervan worden de vereisten continu gepland.
    Verplichtingsniveau
    Het niveau van verplichting van de orderregel. Met het verplichtingsniveau wordt de mate bepaald waarin een vereiste van de vrijgaveorder bindend is. De volgende opties zijn beschikbaar voor het verplichtingsniveau:
    • Vast: Vaste vereiste.
    • Vrijgave fabricage: Hiermee krijgt u informatie over de productievrijgave van de bestelde artikelen die door de leverancier moeten worden gefabriceerd en verzonden.
    • Vrijgave grondstoffen: Hiermee krijgt u informatie over de vrijgave van grondstoffen die door de leverancier moeten worden besteld.
    • Gepland: Geplande vereiste.
    Type vereiste
    Dit veld bevat een classificatie van vereisten zonder concrete datums voor de vereisten. Aan deze vereisten worden datums toegekend op basis van de prioriteiten. Gewoonlijk is dit de huidige datum of, in het geval van resterende vereisten, een datum na de tijdhorizon van de laatst geplande vereiste. De volgende opties zijn beschikbaar:
    • Standaard: Dit is de standaardinstelling voor geplande vereisten met een opgegeven datum voor de vereiste.
    • Nalevering: Naleveringvereiste die is gepland op de huidige datum. Het verplichtingsniveau van een naleveringvereiste is Vast, dat wil zeggen een vaste vereiste.
    • Directe vereiste: Directe vereiste die is gepland op de huidige datum. Het verplichtingsniveau van een directe vereiste is Vast, dat wil zeggen een vaste vereiste.
    • Resterende vereiste: Resterende vereiste die is gepland na de tijdhorizon van de laatst geplande vereiste. Het verplichtingsniveau van een resterende vereiste is Gepland, dat wil zeggen een geplande vereiste.

    Door het veld Type vereiste te combineren met de velden Frequentie en Verplichtingsniveau is een unieke classificatie en afhandeling van deze vereisten mogelijk.

    1e Referentienummer
    Dit veld toont het eerste documentreferentienummer van de orderregel. De inkomende vrijgaveorder moet een verwezen vereiste zijn. Het eerste referentienummer moet worden gedefinieerd als het verwezen sleutelveld in de CUM-correctieregel.
    2e Referentienummer
    Dit veld toont het tweede documentreferentienummer van de orderregel. De inkomende vrijgaveorder moet een verwezen vereiste zijn. Het tweede referentienummer moet worden gedefinieerd als het verwezen sleutelveld in de CUM-correctieregel.
    3e Referentienummer
    Dit veld toont het derde documentreferentienummer van de orderregel. De inkomende vrijgaveorder moet een verwezen vereiste zijn. Het derde referentienummer moet worden gedefinieerd als het verwezen sleutelveld in de CUM-correctieregel.
    Verwachte leverdatum
    De verwachte leverdatum en -tijd. Dit veld wordt gebruikt voor handelspartners A0230 Renault Europe.
    Dockcode
    De ontvangstlocatie van een klant of de verzendlocatie van een organisatie, bijvoorbeeld een poortnummer voor trucks.
    Routingcode
    De routingcode definieert de route voor het transport van goederen. De routingcode wordt bijvoorbeeld in een DELJIT-bericht op vereisteniveau verzonden door de handelspartner PSA. In het proces voor alternatieve logistiek van PSA is de routingcode uniek per transportmateriaalverwerkingseenheid.
    Verbruikspunt
    Vanaf de afleverzone kan een artikel naar verschillende verbruikspunten worden gedistribueerd.
    Opslaglocatie klant
    Een locatie binnen de productievestiging of het magazijn waar de goederen na ontvangst worden opgeslagen. Een locatie geeft een organisatorische eenheid aan die wordt gebruikt om het artikel te kunnen onderscheiden van andere artikelen die deel uitmaken van andere organisatorische eenheden.
    Verdelingszone
    Dit veld toont het afleverpunt van waaruit de levering naar de verbruikspunten wordt verdeeld. Dit veld wordt door Franse handelspartners gebruikt.
    Transport-ID
    Transport-ID van de expediteur voor het door de klant voorgedefinieerde transport. De transport-ID is vergelijkbaar met een vrachtnummer van een klant of met een ophaalbladnummer dat leveringen in één zending combineert.
    RAN
    Release Authorization Number (nummer voor de autorisatie van vrijgave) dat is toegewezen door de klant waarmee een vaste vereiste uniek wordt aangeduid. Afkorting: RAN. Het RAN-nummer wordt gebruikt in plaats van CUM's voor de synchronisatie van vrijgaveorders. Een RAN-nummer is uniek per ophaaldatum/-tijd, aankomstdatum/-tijd, transport-ID en verzenden aan-locatie. Het gevolg is dat hetzelfde RAN-nummer voor verschillende verdelingszones en verbruikspunten geldig kan zijn.
    Projectnummer
    Het projectnummer van het vrijgaveorderartikel.
    Afroepnummer (VAB) zending
    Het bindende schema dat een dag voordat de goederen op de locatie van de leverancier worden opgehaald, naar de leverancier wordt verzonden. Afroepen van zendingen die vooral door VW en Audi worden gebruikt, worden in de notatie GLOBAL DELJIT naar de leverancier gestuurd.
    Modeljaar
    Het jaar waarin het artikel is gefabriceerd. Sommige OEM's (Original Equipment Manufacturers) verzenden hun schema's per modeljaar. De handelspartner Chrysler verzendt bijvoorbeeld EDI-planningsschema's per modeljaar. De modelwijziging vindt eens per jaar plaats. Planningen voor het oude en nieuwe modeljaar worden naar de leveranciers verzonden voor een korte overlappende tijdshorizon. Ter ondersteuning van dit proces in Vrijgavebeheer bevat de veldtoewijzing Standaardplanningsschema het veld Modeljaar op vereisteniveau.
    Nummer leveringsinstructie
    Het nummer van de bindende leveringsinstructie. Aan dit nummer moeten leveranciers en expediteurs voldoen om tegemoet te komen aan de vereisten van de klant voor de fabricage, het transport en de levering van goederen.
    Revisie leveringsinstructie
    Revisieniveau van de geldige leveringsspecificatie.
  5. Controleer de informatie die voor op volgorde geplaatste vereisten wordt getoond in de veldgroep Volgorde-informatie:
    Locatie lijntoevoer
    De lijntoevoerlocatie is een door de klant gedefinieerde afleverlocatie. Deze informatie wordt overgebracht door vrijgaveorders van het berichtsubtype Op volgorde geplaatst. De lijntoevoerlocatie geeft de plaats op de assemblagelijn aan. Als er verschillende assemblagelijnen zijn, zoals in een grote productievestiging, geeft de lijntoevoerlocatie de specifieke lijn aan.
    Voertuigidentificatienummer (VIN)
    Het VIN-nummer bestaat uit een gestructureerde combinatie van tekens die aan elk voertuig is toegewezen door de fabrikant ervan. Het VIN wordt door sommige OEM's gebruikt voor identificatie van een voertuig op de assemblagelijn waarvoor een artikel is vereist. Als het artikel bijvoorbeeld een assemblageonderdeel van een auto is, is het nummer in het huidige veld het nummer van de auto.
    Volgnummer taak
    Het volgnummer van de taak waarvoor de artikelen zijn vereist. In het volgordeproces voor de handelspartner Smart wordt bijvoorbeeld een volgordeprognosebericht verwerkt. Wanneer het bericht is verwerkt, bevat dit veld de geplande taakvolgorde voor een voertuig. Wanneer de productievolgorde wordt afgerond en een bericht over Afroep op volgorde is verwerkt, bevat dit veld de uiteindelijke taakvolgorde van het voertuig. Dit is de taakvolgorde op de assemblagelijn waarvoor de artikelen zijn vereist.
    Referentie logische volgorde
    Het referentienummer van de logische volgorde van de fabrikant. In het volgordeproces voor de handelspartner Smart wordt bijvoorbeeld een volgordeprognosebericht verwerkt. Wanneer het bericht is verwerkt, bevat dit veld de geplande taakvolgorde voor een voertuig.
    Aanvullende voertuigspecificatie
    De aanvullende voertuigspecificatie van de fabrikant.
    Identificatie proefuitvoering
    Het nummer van de fabrikant waarmee de proefuitvoering wordt geïdentificeerd.
    Referentienummer fabricage
    Dit veld bevat een uniek referentienummer waarmee een bepaalde assemblage of een ander productieproces wordt geïdentificeerd. In sommige OEM's (Original Equipment Manufacturers) wordt Referentie logische volgorde, Volgnummer taak of Voertuigidentificatienummer (VIN) gebruikt in plaats van het Referentienummer fabricage.
    Modelidentificatie
    Het modelidentificatienummer van de fabrikant.
    Artikelgroep-ID
    De artikelgroep-ID die door de fabrikant wordt gedefinieerd.
    Referentie systeemvolgorde
    Het referentienummer van de fabrikant voor de systeemvolgorde.
    Aanvullende afroep
    Het aanvullende afroepnummer van de fabrikant.
    Wijzigingsvolgorde
    Het tweecijferige wijzigingsvolgnummer dat wordt gebruikt bij de handelspartner BMW/Rolls Royce. Dit nummer geeft aan dat de volgorde van de voertuigen op de assemblagelijn is gewijzigd.
    Aanvoergroep
    De aanvoergroep die door de fabrikant wordt gedefinieerd.
    Artikelgroep
    De artikelgroep die door de fabrikant wordt gedefinieerd.
    Labelnummer
    Het labelnummer dat voor het vrijgaveorderartikel wordt gebruikt.
    Locatie lijntoevoer
    De toevoerlocatie van de assemblagelijn.
    Sleutel productiegebied
    De sleutel van het productiegebied van de fabrikant.
    Datum/tijd productiegebied
    De datum en tijd waarop artikelen beschikbaar moeten zijn in het productiegebied.
    Doelcode
    Volgordeschema's en afroepen op volgorde worden met verschillende doelcodes naar de leverancier verzonden. Met doelcodes wordt bepaald hoe vereisten en volgordegegevens van inkomende volgordeschema's en afroepen op volgorde worden verwerkt. Er moet een algemeen referentieveld beschikbaar zijn in de volgordeschema's. Hierdoor is een vereiste uniek per artikel. Met de veldtoewijzing van een volgordeschema wordt dit algemene referentieveld opgeslagen in het veld 1e referentienummer van de orderregel in het volgordeschema. Met de veldtoewijzing van de afroep op volgorde wordt dit algemene referentieveld opgeslagen in het veld Volgorde.

    De volgende doelcodes worden ondersteund:

    • Invoegen: Vrijgavebeheer controleert of er een andere orderregel met hetzelfde algemene referentienummer bestaat. Als het algemene referentienummer per plan uniek is, wordt een nieuwe orderregel toegevoegd. Als het algemene referentienummer al bestaat, vervangen de nieuwe vereiste en volgordegegevens de bestaande gegevens van de orderregel.
    • Bijwerken: De orderregel die moet worden bijgewerkt, wordt geëvalueerd door de algemene referentienummers van de bestaande vereisten en de nieuwe vereiste te vergelijken. De referentienummers van de orderregel en de nieuwe vereiste moeten uniek zijn. Als een overeenkomende orderregel wordt gevonden, wordt de orderregel bijgewerkt met de beschikbare veldinformatie. Als geen overeenkomende orderregel wordt gevonden, wordt de nieuwe vereiste aan de bestaande orderregels toegevoegd.
    • Verwijderen: De orderregel die moet worden verwijderd, wordt geëvalueerd door de algemene referentienummers van de bestaande vereisten en de nieuwe vereiste te vergelijken. De referentienummers van de orderregel en de nieuwe vereiste moeten uniek zijn. Als een overeenkomende orderregel wordt gevonden, wordt de orderregel verwijderd. Als geen overeenkomende vereiste wordt gevonden, wordt de volgordeschemarevisie als een niet-verwerkt plan opgeslagen. Als waarschuwingen juist zijn geconfigureerd, wordt per e-mail een waarschuwingsbericht naar de verantwoordelijke gebruiker verzonden. De gebruiker ontvangt het bericht dat het niet-verwerkte plan moet worden verwijderd van de pagina Niet-verwerkte plannen.
    • Deactiveren: Deze doelcode wordt gebruikt om de status van een op volgorde geplaatste vereiste met berichtsubtype Op volgorde geplaatst met verzendgelegenheid op Verzonden te zetten. Afzonderlijke vereisten kunnen worden uitgeschakeld wanneer een nieuwe planrevisie wordt aangemaakt. Met het uitschakelen wordt aangegeven dat het niet nodig is om de vereiste naar de klant te verzenden. Dit kan noodzakelijk zijn als er nog eens is gekeken naar de benodigde artikelen. Er worden bijvoorbeeld meerdere artikelen besteld voor één voertuig, terwijl slechts één van de artikelen naar de klant hoeft te worden verzonden. In dat geval is het aan de leverancier om te beslissen welk artikel moet worden verzonden. Wanneer u de doelcode selecteert en het enkelvoudige plan indient op de pagina Verzendschema, wordt de verzonden hoeveelheid ingesteld op de vereistehoeveelheid. De nettohoeveelheid wordt op 0 gezet op de tabbladen Verzendschema's en Gecombineerde plannen. De gedeactiveerde vereisten worden met een nettohoeveelheid gelijk aan 0 in het SequenceSchedule-BOD gepubliceerd naar het ERP-systeem om deze vereisten te verwijderen. Als waarschuwingen juist zijn geconfigureerd, wordt er een waarschuwingsbericht naar ION Pulse verzonden. De verantwoordelijke gebruikers worden in Infor Ming.le op de hoogte gesteld. Bovendien wordt er een logboekvermelding toegevoegd aan het serverlogboek van Vrijgavebeheer.
    • Reactiveren: Deze doelcode wordt gebruikt om een nieuwe reguliere openstaande vereiste aan te maken die aan de klant kan worden verzonden. Als een gebruiker per ongeluk de doelcode Deactiveren heeft ingesteld, moet er een nieuwe op volgorde geplaatste vereiste worden opgegeven met de bijbehorende hoeveelheid, datum, en de doelcode Reactiveren. U moet het voertuigidentificatienummer (VIN) opgeven in de velden 1e referentienummer en Voertuigidentificatienummer (VIN). De volgorde wordt bepaald aan de hand van het taakvolgnummer, dat in het veld Volgnummer taak moet worden opgegeven. De vereisten met een overeenkomend voertuigidentificatienummer (VIN) en een Volgnummer taak van hetzelfde plan worden behandeld als zijnde niet verzonden. De handmatig ingevoerde vereisten worden aan het gecombineerde plan toegevoegd als reguliere openstaande vereisten met doelcode Reactiveren en naar het ERP-systeem gepubliceerd. Als waarschuwingen juist zijn geconfigureerd, wordt er een waarschuwingsbericht naar ION Pulse verzonden, zodat de gedefinieerde gebruikers hierover in Infor Ming.le op de hoogte worden gebracht. Bovendien wordt er een logboekvermelding toegevoegd aan het serverlogboek van Vrijgavebeheer.
    Volgordegegevens
    Met dit selectievakje wordt aangegeven of volgordegegevens zijn ingevuld voor het artikel van de orderregel en de vereistegegevens. Met de volgordegegevens worden de exacte volgorde en tijd bepaald voor voertuigen die op de assemblagelijn worden geproduceerd.