Een volgnummerdefinitie aanmaken

Op de pagina Volgnummers kunt u volgnummerdefinities aanmaken, bewerken, resetten, kopiëren en verwijderen. Met volgnummerdefinities kunt u het automatisch nummeren beheren van combivrachten die worden verwerkt in het gebied Verzending.

Een volgnummerdefinitie aanmaken:

  1. Klik op de financiële entiteit op de bovenste balk als u de standaard financiële entiteit wilt wijzigen. Selecteer de financiële entiteit waarvoor u de volgnummerdefinitie wilt aanmaken in het dialoogvenster en klik op OK.
    Als u Niet toegekend selecteert, is de volgnummerdefinitie geldig voor alle financiële entiteiten van een tenant. Voor elke gebruiker kunnen een of meerdere financiële entiteiten worden geconfigureerd. Voor een gebruiker dient u een van de financiële entiteiten in te stellen als standaard financiële entiteit.
  2. Selecteer Basisgegevens > Volgnummers.
  3. Klik op Aanmaken.
  4. Geef de volgende informatie op:
    Volgnummerklasse
    Selecteer een nummerklasse in de vervolgkeuzelijst. Met een nummerklasse wordt de verbinding aangegeven tussen de applicatie en de volgnummerdefinitie. De nummerservice controleert de nummerklasse en de hiërarchiegegevens. Met deze informatie kan de service de best overeenkomende volgnummerdefinitie bepalen. Deze wordt gebruikt om het volgende nummer aan te maken.
    Financiële entiteit
    Geeft de financiële entiteit weer die u eerder hebt geselecteerd. Dit niveau van de financiële entiteit wordt gebruikt om de combivrachtnummers aan te maken.
    Omschrijving
    Geef een omschrijving van de volgnummerdefinitie op.
    Minimale waarde
    Geef de startwaarde van het nummerbereik op. Als een overloop is geactiveerd en de huidige waarde de maximum- of drempelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. De nummering wordt opnieuw gestart met de minimale waarde.
    Maximum waarde
    Geef de maximum waarde van het nummerbereik op. Als een overloopcontrole is geactiveerd en de huidige waarde de maximum- of drempelwaarde bereikt, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. De nummering wordt opnieuw gestart met de minimale waarde.
    Prefix
    Geef de tekst op die als voorvoegsel wordt toegevoegd aan de gegenereerde nummers.
    Suffix
    Geef de tekst op die als achtervoegsel wordt toegevoegd aan de gegenereerde nummers.
    Handelspartner
    Selecteer een handelspartner voor wie de volgnummerdefinitie geldig is uit de vervolgkeuzelijst.
    Klant
    Het veld bevat een willekeurige set tekens die wordt gebruikt voor de unieke identificatie van een klant in een financiële entiteit. Klik op de knop Zoeken van het veld. Selecteer een klant voor wie de volgnummerdefinitie geldig is uit de lijst in het dialoogvenster.
    Verzenden aan
    Klik op de knop Zoeken van het veld. Selecteer de verzenden aan-locatie van de klant in het dialoogvenster. De verzenden aan-locaties die worden weergegeven in het dialoogvenster Verzenden aan-basisgegevens zijn geldig voor de geselecteerde klant.
    Geldig vanaf
    Geef de eerste dag op waarop de volgnummerdefinitie geldig is. De instellingen zijn geldig t/m de datum die is opgegeven voor het veld Geldig t/m.
    Geldig t/m
    Geef de laatste dag op waarop de volgnummerdefinitie geldig is. De instellingen zijn geldig vanaf de datum voor Geldig vanaf.
    Patroon

    Geef het patroon op dat wordt gebruikt voor het instellen van de lengte en notatie van de gegenereerde volgnummers:

    • Gebruik # om alleen de cijfers in te stellen.
    • Gebruik 0 om voorloopnullen in te stellen.

    Voorbeeld:

    • ###### = cijfers van 1 t/m 999999
    • 000000 = cijfers van 000001 t/m 999999
    Overloopgedrag
    Selecteer het overloopgedrag uit de vervolgkeuzelijst. Met dit veld wordt de controle op overloop in- of uitgeschakeld:
    • Waarschuwing tonen en doorgaan: Controleer de overloop als de huidige waarde de maximum- of drempelwaarde bereikt. Als een overloop optreedt, wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. De nummering wordt opnieuw gestart met de minimale waarde. Dit is de standaardinstelling.
    • Leeg: Er wordt geen overloopcontrole uitgevoerd.
    Drempelwaarde waarschuwing
    Definieer een drempelwaarde waarmee, na overschrijding van deze waarde en activering van de overloopcontrole, een waarschuwing wordt weergegeven.
    Intervalwaarde waarschuwing
    Definieer de optionele intervalwaarde voor het weergeven van een waarschuwingsbericht. Geef bijvoorbeeld elke 100 nummers op als de huidige waarde de drempelwaarde bereikt.
  5. Klik op Opslaan om de volgnummerdefinitie op te slaan.
    Er verschijnt een melding dat de volgnummerdefinitie is opgeslagen.